In deze paragraaf wordt de procedure uitgelegd voor het opgeven van het bestandstype van een bestand dat u wilt verzenden.
Bestandstypen kunnen worden opgegeven bij het verzenden van bestanden per e-mail of via scannen naar map, bij het verzenden van opgeslagen bestanden per e-mail of via scannen naar map en bij het opslaan van bestanden op een geheugenopslagapparaat.
U kunt een van de volgende bestandstypes selecteren:
Enkele pagina: [TIFF/JPEG], [PDF]
Als u een bestandstype van een enkele pagina selecteert bij het scannen van meerdere originelen, wordt voor elke pagina één apart bestand gemaakt en is het aantal verzonden bestanden even groot als het aantal gescande pagina's.
Meerdere pagina's: [TIFF], [PDF]
Als u een bestandstype van meerdere pagina's selecteert bij het verzenden van meerdere originelen, worden de gescande pagina's gecombineerd en als één bestand verzonden.
Welke bestandstypen kunnen worden geselecteerd, hangt af van de scaninstellingen en andere instellingen. Voor meer informatie over bestandstypen, zie Opmerkingen en beperkingen van bestandstypes.
Druk op [Verzend Bestandstype/naam].
Selecteer een bestandstype.
Als het Bestandstype ingesteld is op [PDF], configureer dan PDF-bestandsinst. zoals vereist.
Druk op [OK].
Als u [Opslaan op HDD] selecteert onder [Bestand opslaan], kunt u alleen [Hoge compressie PDF] of [OCR-instell.] selecteren, en bestanden worden opgeslagen als bestanden van één pagina.
De versie van de gecreëerde PDF-bestanden is 1.4.
Als [Hoge compressie PDF] geselecteerd is bij PDF-bestandsinst. onder Bestandstype, kunt u de bestandsgrootte verkleinen zonder de leesbaarheid van de tekens van ongecomprimeerde PDF-bestanden te wijzigen. PDF/A is geschikt om gegevens op te slaan voor een lange periode. Zie Opmerkingen en beperkingen van bestandstypes voor de beperkingen van elk bestandstype.