Als er een fout plaatsvindt, annuleert het apparaat automatisch de afdruktaak met een fout en de taken die ontvangen werden voordat de fout plaatsvond.
Deze functie is geactiveerd bij het afdrukken met de volgende printertalen: PCL, PostScript 3, PDF en XPS.
Deze functie is niet effectief bij:
Afdrukken met RHPP of RGate
Spoolafdrukken is ingeschakeld
Afdrukken met een protocol dat het einde van een taak niet kan detecteren, zoals via een USB-verbinding
Fouten die optreden tijdens het afdrukken vanaf geheugenopslagapparaten, of met behulp van 'Geavanceerde eigenschappen', of bij het afdrukken van een opgeslagen document of lijst
Druk op [Home] () onderaan in het midden van het scherm.
Veeg het scherm naar links en druk vervolgens op het pictogram [Gebruikersinstellingen] () op Home-scherm 4.
Druk op [Apparaateigenschappen].
Druk op [Printereigensch.].
Druk op het tabblad [Systeem].
Druk op [Foutieve afdr.taken aut annul].
Druk op [Aan].
Druk op [OK].
Druk rechtsboven in het scherm op [Gebruikersinstellingen] ().
Druk op [Home] () onderaan in het midden van het scherm.
Voor meer informatie over de items die geconfigureerd kunnen worden, zie Systeem.