Koptekst overslaan
 

Verzendinstellingen

In dit onderdeel worden de gebruikersinstellingen beschreven in het menu Verzend instellingen onder Faxeigenschappen.

Max. e-mailform.

Als de grootte van binnenkomende e-mailberichten beperkt is voor de andere partij of als het verzenden van grote e-mailberichten problemen veroorzaakt, kunt u instellingen uitvoeren om de grootte van verzonden e-mailberichten te beperken. Als deze functie is geactiveerd, wordt de verzending van e-mail die de ingestelde grootte overschrijdt geannuleerd.

Standaardinstelling: [Uit]

Als een e-mailbericht de maximum bestandsgrootte overschrijdt, wordt een foutmelding gegenereerd en wordt het e-mailbericht verwijderd.

Zelfs als een e-mailbericht niet de maximum grootte overschrijdt, kan het worden geweigerd als het niet voldoet aan de eisen van de serverinstellingen.

  1. Druk op [Faxeigenschappen].

  2. Druk op [Verzendinstellingen].

  3. Druk op [Max. e-mailform.].

  4. Druk op [Aan].

  5. Voer het gewenste e-mailformaat in met de cijfertoetsen en druk op [Scherp].

    De maximale e-mailgrootte kan tussen 128 en 102.400 KB liggen.

  6. Druk op [OK].

  7. Druk op [Afsluiten].

Progr/Wijz/Verw stand.bericht

Programmeer dat standaardberichten bovenaan de eerste pagina van het origineel van de tegenpartij moet worden afgedrukt. Dit is handig voor het persoonlijk maken van berichten zoals bij het sturen van wensberichten.

U kunt drie standaardberichten programmeren. U kunt de berichten "Vertrouwelijk", "Urgent", "Bellen" of "Kop.n.overeenk.sectie" niet wijzigen.

De procedures voor programmeren en wijzigen zijn hetzelfde.

Voor meer informatie over het invoeren van tekst, zie Snel aan de slag.

  1. Druk op [Faxeigenschappen].

  2. Druk op [Verzendinstellingen].

  3. Druk op [Progr/Wijz/Verw stand.bericht].

  4. Controleer of [Programmeren/Wijzigen] geselecteerd is.

    Als u een standaard ingesteld bericht wilt verwijderen, druk dan op [Verwijderen], selecteer het bericht dat u wilt verwijderen en druk wederom op [Verwijderen]. Ga hierna door naar stap 8.

  5. Selecteer het bericht dat u wilt programmeren of wijzigen.

  6. Voer een nieuw bericht in.

  7. Druk op [OK].

  8. Druk twee keer op [Afsluiten].

Geheugenbestand verzenden

Als de printer niet meer werkt of als het papier of de toner op is, kunt u de bestanden in het faxgeheugen naar een ander apparaat verzenden om deze af te drukken. Let op: deze functie zendt alle bestanden door die in het geheugen zijn opgeslagen, dus ook de bestanden die met Geheugenbeveiliging zijn ontvangen. Gebruik deze functie alleen in noodgevallen. Voor meer informatie, zie Geheugenbestand verzenden.

Kopiebestand TX-instelling

U kunt opgeven of de back-up van een bestand dat met Geheugenverzending is verzonden naar een geselecteerde map moet worden gestuurd of niet.

Als u met het bedieningspaneel van het apparaat, Web Image Monitor of LAN-Fax [Kopiebestand TX-instelling] instelt op [Aan] en de bestemmingsmap selecteert, kunt u de backup van een met geheugenverzending verstuurd bestand automatisch verzenden naar de geselecteerde map.

De indeling van namen van bijgevoegde bestanden is "CommunicatieresultaatplusBestemmingplusjaar, maand, datum, uren, minuten". De naam van het bestand dat is verzonden naar BEDRIJF ABCD in TIFF-indeling op 31 augustus 20XX om 14:40 is bijvoorbeeld "OK-BEDRIJF ABCD-20XX08311440.tif".

Als het resultaat van een faxverzending naar meerdere bestemmingen "OK" en "NG" bevat, bevat de naam van het bijgevoegde bestand "OKNG".

Als u een fax naar meerdere bestemmingen verzendt, bevat de naam van het bijgevoegde bestand "&" na "Bestemming".

Als u met een Log-in gebruikersnaam of Gebruikerscode op het apparaat bent ingelogd, hebben de namen van bijgevoegde bestanden de indeling "CommunicatieresultaatplusBestemmingplusjaar, maand, datum, uren, minutenplusLog-in gebruikersnaam of Gebruikerscode".

Als de bestandsnaam vaker voorkomt, wordt er een nummer toegevoegd aan het einde van de bestandsnaam.

Selecteer de bestemmingsmap voor het backupbestand uit het adresboek.

Standaardinstelling: [Uit]

Als u [Kopiebestand TX-instelling] instelt op [Aan], maar de verzending van het backupbestand mislukt, drukt het apparaat automatisch een rapport communicatiestoring backupbestand TX af.

  1. Druk op [Faxeigenschappen].

  2. Druk op [Verzendinstellingen].

  3. Druk op [Kopiebestand TX-instelling].

  4. Druk op [Aan].

    Als er reeds een map is geprogrammeerd wordt de naam van een map getoond. Als u de map wilt wijzigen, drukt u op [Map] en gaat u verder met stap 5.

  5. Geef de map op voor back-ups en druk vervolgens op [OK].

  6. Druk op [OK].

  7. Druk op [Afsluiten].

Opmerking

  • Zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen voor meer informatie over het wijzigen van de Faxeigenschappen.