Koptekst overslaan
 

Telnet gebruiken

Volg de onderstaande procedure als u telnet wilt gebruiken.

Belangrijk

  • Er kan slechts één persoon tegelijkertijd ingelogd zijn om onderhoud op afstand uit te voeren.

  • Als u gebruik maakt van Windows Vista/7/8/8.1 of Windows Server 2008/2008 R2/2012/2012 R2, moet u de telnet-server en telnet-client van tevoren inschakelen.

1Gebruik het IP-adres of de hostnaam van het apparaat om telnet te starten.

% telnet IP_address

Om de hostnaam te gebruiken in plaats van het IP-adres moet u het naar het hostbestand schrijven.

2Voer het wachtwoord in.

De standaardwaarde is "password".

3Voer een opdracht in.

4Sluit telnet af.

msh> logout

Wanneer de configuratie wijzigt, wordt u met een bericht gevraagd of de wijzigingen moeten worden opgeslagen of niet.

5Voer "ja" in om de wijzigingen op te slaan en druk vervolgens op [Enter].

Als u de wijzigingen niet wilt opslaan, moet u "nee" invoeren en vervolgens op [Enter] drukken. Om verdere wijzigingen aan te brengen, voert u "terugkeren" in de opdrachtregel in en drukt u vervolgens op [Enter].

Opmerking

  • Als het bericht "Kan geen NVRAM-informatie schrijven" verschijnt, worden de wijzigingen niet opgeslagen. Herhaal indien nodig de bovenstaande procedure.

  • De netwerkinterfacemodule wordt automatisch gereset wanneer de wijzigingen worden opgeslagen.

  • Wanneer de netwerkinterfacemodule gereset is, worden actieve afdruktaken die reeds naar de printer werden doorgestuurd, afgewerkt. Taken die nog niet werden doorgestuurd, worden echter geannuleerd.