Koptekst overslaan
 

Instellingsprocedure

1Voer instellingen in voor de netwerkomgeving van de printer.

  • Schakel het TCP/IP-protocol in (is standaard ingeschakeld).

  • Geef de TCP/IP-instellingen op, zoals het IP-adres.

2Installeer het TCP/IP-protocol in Windows om de netwerkomgeving in te stellen.

Zorg ervoor dat de netwerkinstellingen worden gecontroleerd door een netwerkbeheerder.

3Installeer "Printing service for UNIX" als netwerksoftware.

Hiermee heeft u alle instellingen ingevoerd om een printer op te geven die een IP-adres gebruikt tijdens het afdrukken. Wanneer u een hostnaam gebruikt om een printer op te geven, gaat u door naar "Een hostnaam gebruiken in plaaats van een IP-adres" en gaat u door met het invoeren van de instellingen.

Opmerking