Druk op de [Gebruikersinstellingen]-knop en selecteer vervolgens de instellingen met [
] of [
].

Selecteer [Faxeigensch.]
Druk op de [OK]-knop.
Selecteer [Beheerdertools]
Druk op de [OK]-knop.
Selecteer [Geheugenbeveiliging]
Druk op de [OK]-knop.
Selecteer [Aan]
Druk op de [OK]-knop.
![]()
Om Geheugenbeveiliging uit te schakelen, selecteert u [Uit] bij stap 4.