Druk op de [Gebruikersinstellingen]-knop en selecteer vervolgens de instellingen met [
] of [
].

Selecteer [Faxeigensch.]
Druk op de [OK]-knop.
Selecteer [Beheerdertools]
Druk op de [OK]-knop.
Selecteer [Progr. geh.bev.-ID]
Druk op de [OK]-knop.
Voer het ID met de cijfertoetsen in
Druk op de [OK]-knop.
Een Geheugenbeveiligings-ID kan ieder viercijferig nummer zijn behalve 0000.
Wanneer u zich vergist, drukt u op de [Wis/Stop]-toets voordat u op de [OK]-toets drukt en probeert u het opnieuw.
![]()
U kunt het geprogrammeerde Geheugenbeveiligings-ID wijzigen door bij stap 4 een nieuw cijfer in te voeren. U kunt het ID niet wijzigen als het apparaat documenten met Geheugenbeveiliging vasthoudt. Druk in dat geval die documenten eerst af en wijzig vervolgens het Geheugenbeveiligings-ID.