Koptekst overslaan
 

Afdrukken van de taaktypelijst

SP 4510DN

Druk op [Afdrtkn] op het bedieningspaneel van de printer en selecteer de instelllingen met behulp van de toetsen [Pijl-omhoog ] en [Pijl-omlaag ].

1Selecteer het soort document dat afgedrukt moet worden Druk op [Tklijst]

  • Selecteer [Testafdruktaken] om een testafdrukbestand af te drukken.

  • Selecteer [Beveiligde afdruktaken] om een beveiligd afdrukbestand af te drukken.

  • Selecteer [Afdruktaken vasthouden] om een uitgesteld afdrukbestand af te drukken.

  • Selecteer [Opgslagen afdruktaken] om een opgeslagen afdrukbestand af te drukken.

2Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken Druk op [Afdrukken]

  • Om Beveiligde afdruk af te drukken, voert u het wachtwoord in met de scrolltoetsen en druk dan op [OK].

  • Om een met een wachtwoord beveiligd Opgeslagen afdruk af te drukken, voert u het wachtwoord in met de scrolltoetsen en drukt u op [OK].

  • Indien u het aantal kopieën wilt wijzigen van een Testafdrukbestand of een Opgeslagen afdrukbestand, specificeer het aantal in het vak [Hoev.].

3Druk op [Afdr.].

Opmerking

  • De afdrukbestanden die afgedrukt of verwijderd worden met Web Image Monitor nadat u ze geselecteerd hebt in het bedieningspaneel, worden weergegeven in de [Tklijst]. Er wordt echter een foutmelding weergegeven als u deze bestanden probeert af te drukken of te verwijderen.

  • U kunt een wachtwoord instellen of verwijderen na het verzenden van opgeslagen afdrukbestanden naar de printer. Selecteer het bestand en druk op [Wijzigen] in het scherm afdruktakenlijst. Om een wachtwoord in te stellen, voert u het nieuwe wachtwoord in. Om het wachtwoord te verwijderen, laat u het veld voor het wachtwoord leeg bij het invoeren of bevestigen van een nieuw wachtwoord en drukt dan op de knop[OK].

  • Om het afdrukken te stoppen nadat het gestart is, drukt u op de [Job Reset]-knop. Alle bestanden behalve de opgeslagen afdrukbestanden worden verwijderd als de [Job Reset]-knop wordt ingedrukt.

  • U kunt ook een bestand afdrukken met behulp van Web Image Monitor. Zie de helpfunctie van Web Image Monitor voor meer informatie.

SP 4520DN

1Druk op het pictogram [Printer] op het [Home]-scherm.

2Druk op het tabblad [Afdruktaken].

3Selecteer het documenttype om af te drukken.

  • Druk op [Proeftaken] om een proefafdrukbestand af te drukken.

  • Druk op [Vergr. taken] om een vergrendeld afdrukbestand af te drukken.

  • Druk op [Beveil. takn] om een beveiligd afdrukbestand af te drukken.

  • Druk op [Opgsl. taken] om een opgeslagen afdrukbestand af te drukken.

4Selecteer het documenttype dat u wilt afdrukken.

U kunt alle testafdrukbestanden in één keer selecteren door na selectie van één bestand op [Alle taken] te drukken.

5Druk indien nodig op [Voorvertoning] om het afdrukbeeld van het document te controleren.

6Druk op [Afdrukken].

  • Om een Beveiligde afdrukbestand af te drukken, voer het wachtwoorden in met de cijfertoetsen en druk dan op [OK].

    Als er meerdere afdrukbestanden geselecteerd zijn, worden bestanden die overeenstemmen met het ingegeven wachtwoord afgedrukt. Het aantal bestanden dat moet worden afgedrukt, wordt weergegeven in het bevestigingsscherm.

  • Om een met wachtwoord beschermd Opgeslagen afdrukbestand af te drukken, voer het wachtwoord in met de cijfertoetsen en druk dan op [OK].

    Wanneer u meerdere afdrukbestanden heeft geselecteerd waarvan enkele een wachtwoord vereisen, worden de bestanden die overeenkomen met het opgegeven wachtwoord en de bestanden die geen wachtwoord vereisen afgedrukt. Het aantal bestanden dat moet worden afgedrukt, wordt weergegeven in het bevestigingsscherm.

7Om afdrukinstellingen van het document te wijzigen, drukt u op [Gedet. inst.].

Voor meer informatie over de instellingen die geconfigureerd kunnen worden, raadpleegt u Instellingen die op het bedieningspaneel geconfigureerd kunnen worden.

8Om het aantal kopieën te wijzigen, drukt u op [Wijzigen] en voer vervolgens een nieuw nummer in met de cijfertoetsen.

9Druk op [Afdr. herv.].

Opmerking

  • Als u het aantal kopieën wijzigt als meerdere documenten worden geselecteerd, zal het nieuw gespecificeerde aantal kopieën worden afgedrukt voor alle geselecteerde documenten. Als u het aantal niet wijzigt, wordt het aantal kopieën dat is gedefinieerd tijdens het opslaan van de documenten afgedrukt voor elk document.

  • Als het afdrukken van een uitgesteld afdrukbestand op een bepaalde tijd gepland is en u wilt het bestand al eerder afdrukken, druk het document dan af via het bedieningspaneel.

  • Om het afdrukken te stoppen nadat het werd gestart, drukt u op [Afsluiten] until tot het printerscherm wordt geopend. Druk vervolgens op de toets [Taak reset] of de knop[Suspend]. Het bestand wordt dan verwijderd.

  • U kunt ook een bestand afdrukken met behulp van Web Image Monitor. Zie de helpfunctie van Web Image Monitor voor meer informatie.