Koptekst overslaan
 

Wireless LAN handmatig configureren

Om een draadloos LAN handmatig in te stellen, geeft u de transmissiemodus en SSID (Service Set Identifier) van het draadloze toegangspunt op dat de printer gaat gebruiken voor netwerktoegang.

Vraag de netwerkbeheerder naar de SSID.

SP 4510DN

De communicatiemodus instellen

Druk op de [Menu]-knop en selecteer de instellingen met de toetsen [Pijl-omlaag ] of [Pijl-omhoog ].

1Selecteer [Host interface] Druk op [OK]

2Selecteer [Netwerk] Druk op [OK]

3Selecteer [Type LAN] Druk op [OK]

4Selecteer [Wireless LAN] Druk op [OK] Druk op [Escape]

5Selecteer [Wireless LAN] Druk op [OK]

6Selecteer [Communicatiemodus] Druk op [OK]

7Selecteer de overdrachtsmethode van het wireless LAN Druk op [OK]

8Als [802. 11 Ad-hoc modus] geselecteerd is als [Communicatiemodus], selecteer dan [Ad-hoc kanaal] Druk op [OK]

9Selecteer het Ad-hoc kanaal Druk op [OK]

Selecteer een ad-hockanaal volgens de IEEE 802.11 standaard die u gebruikt.

  • Indien u IEEE 802.11 b/g gebruikt:

    Kanaal 1–11

  • Indien u IEEE 802.11 a gebruikt:

    Kanaal 36, 40, 44 en 48

  • Indien u IEEE 802.11 n gebruikt:

    Kanaal 1–11, 36, 40, 44 en 48

Opmerking

  • De overdrachtsmodus van het wireless LAN kan ook worden ingesteld met behulp van Web Image Monitor. Zie de helpfunctie van Web Image Monitor voor meer informatie.

Het SSID instellen

Druk op de [Menu]-knop en selecteer de instellingen met de toetsen [Pijl-omlaag ] of [Pijl-omhoog ].

1Selecteer [Host interface] Druk op [OK]

2Selecteer [Wireless LAN] Druk op [OK]

3Selecteer [SSID-instelling] Druk op [OK]

4[SSID] [Enter] Voer de SSID in Druk op [OK]

U kunt schakelen tussen kleine letters en hoofdletters door op [ab/AB/12] te drukken.

De tekens die kunnen gebruikt orden zijn ASCII 0 × 20-0 × 7e (32 bytes).

Opmerking

  • Een SSID kan ook worden ingesteld met Web Image Monitor. Zie de helpfunctie van Web Image Monitor voor meer informatie.

SP 4520DN

De communicatiemodus instellen

1Druk op de toets [User Tools] en geef vervolgens het scherm [Netwerk] weer.

[Systeeminstellingen] [Interface-instell.] [Netwerk]

2Selecteer Wireless LAN als het te gebruiken netwerkinterface.

[Type LAN] [Wireless LAN] [OK]

3Druk op [Afsluit.].

4Druk op [Wireless LAN] en specificeer vervolgens de overdrachtsmodus en het kanaal dat gebruikt moet worden voor overdracht.

  • [Communicatiemodus]

    Specificeer de overdrachtsmodus van het draadloze LAN.

    [802. 11 Ad-hoc modus] of [Infrastructuurmodus] [OK]

  • [Ad-hockanaal]

    Selecteer een Ad-hockanaal.

    Selecteer een kanaal [OK]

Selecteer een ad-hockanaal volgens de IEEE 802.11 standaard die u gebruikt.

  • Indien u IEEE 802.11 b/g gebruikt:

    Kanaal 1–11

  • Indien u IEEE 802.11 a gebruikt:

    Kanaal 36, 40, 44 en 48

  • Indien u IEEE 802.11 n gebruikt:

    Kanaal 1–11, 36, 40, 44 en 48

Opmerking

  • De overdrachtsmodus van het wireless LAN kan ook worden ingesteld met behulp van Web Image Monitor. Zie de helpfunctie van Web Image Monitor voor meer informatie

Het SSID instellen

1Druk op de toets [User Tools] en geef vervolgens het scherm [Wireless LAN] weer.

[Systeeminstellingen] [Interface-instell.] [Wireless LAN]

2Voer het SSID in.

[SSID-instelling] [SSID invoeren] Voer het SSID in [OK] [OK]

Opmerking

  • Een SSID kan ook worden ingesteld met Web Image Monitor. Zie de helpfunctie van Web Image Monitor voor meer informatie.

Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van wireless LAN

Wireless LAN gebruikt radiogolven in plaats van kabels om gegevens te verzenden en te ontvangen. Omdat radiogolven door muren en andere obstakels heen gaan, kunnen de volgende problemen zich voordoen als u geen veiligheidsinstellingen voor de draadloze verbinding activeert.

Informatielekken

Informatie zoals gebruikersnamen, wachtwoorden, creditcardnummers en de inhoud van uw e-mail kan worden gezien door een onbevoegde derde.

Onbevoegde netwerktoegang

  • Schade aan of wijziging van gegevens en/of de systeemconfiguratie door virussen of andere malware.

  • Imitatie van een legitieme netwerkgebruiker, waardoor gegevens gestolen kunnen worden.

  • Diefstal van gevoelige of vertrouwelijke gegevens.

Om deze risico's te beperken wordt het aangeraden om de beschikbare functies van uw printer te controleren, de wireless toegangspunten en andere apparatuur die gebruikmaakt van de wireless LAN. Activeer ook de beveiligingsinstellingen van de wireless LAN.

Voor meer informatie over beveiligingsinstellingen van wireless LAN (zoals de WEP-code, WPA en IEEE 802.1X), zie de Veiligheidshandleiding.