Geef het oorspronkelijke instellingenscherm weer.
Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel
Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
Bij het gebruik van het Smart Operation Panel
Druk op de [Home]-knop links boven in het bedieningspaneel. Draai het scherm naar links en druk vervolgens op het pictogram [Gebruikersinstellingen] () op het scherm Home 4.
Druk op [Onderhoud].
Druk op [Autom. Kl.kalibr.].
Druk op [Vorige instelling].
Om terug te gaan naar automatische kleurkalibratie in de kopieerfunctie, drukt u op [Vorige instelling]. Om terug te gaan naar automatische kleurkalibratie in de printerfunctie, drukt u op [Vorige instelling].
Druk op [Ja].
Wanneer u de automatische kleurkalibratie uitvoert met behulp van de printerfunctie
Selecteer een testpatroon uit [Testpatroon 1 600 600 dpi], [Testpatroon 2 1800 600 dpi], [Testpatroon 3 9000 600 dpi], [Testpatroon 4 1200 1200 dpi] of [Testpatroon 5 3600 1200 dpi] en druk vervolgens op [Ja].
Sluit het oorspronkelijke instellingenscherm.
Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel
Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
Bij het gebruik van het Smart Operation Panel
Druk op [Gebruikersinstellingen/Teller] () rechts bovenaan het scherm.