Koptekst overslaan
 

Teruggaan naar de vorige instelling

VorigeVolgende

1Geef het oorspronkelijke instellingenscherm weer.

  • Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel

    Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.

    Illustratie Gebruikersinstellingen/Teller-knop

  • Bij het gebruik van het Smart Operation Panel

    Druk op de [Home]-knop links boven in het bedieningspaneel. Draai het scherm naar links en druk vervolgens op het pictogram [Gebruikersinstellingen] (Operation panel screen illustration) op het scherm Home 4.

2Druk op [Onderhoud].

3Druk op [Autom. Kl.kalibr.].

4Druk op [Vorige instelling].

Om terug te gaan naar automatische kleurkalibratie in de kopieerfunctie, drukt u op [Vorige instelling]. Om terug te gaan naar automatische kleurkalibratie in de printerfunctie, drukt u op [Vorige instelling].

Schermafbeelding bedieningspaneel

5Druk op [Ja].

  • Wanneer u de automatische kleurkalibratie uitvoert met behulp van de printerfunctie

    Selecteer een testpatroon uit [Testpatroon 1 600 vermenigvuldiging 600 dpi], [Testpatroon 2 1800 vermenigvuldiging 600 dpi], [Testpatroon 3 9000 vermenigvuldiging 600 dpi], [Testpatroon 4 1200 vermenigvuldiging 1200 dpi] of [Testpatroon 5 3600 vermenigvuldiging 1200 dpi] en druk vervolgens op [Ja].

    Schermafbeelding bedieningspaneel

6Sluit het oorspronkelijke instellingenscherm.

  • Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel

    Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.

  • Bij het gebruik van het Smart Operation Panel

    Druk op [Gebruikersinstellingen/Teller] (Operation panel screen illustration) rechts bovenaan het scherm.

VorigeVolgende