Koptekst overslaan
 

Printereigenschappen

Selecteer [Printerfuncties] in het pop-upmenu om de printerinstellingen te wijzigen.

De beschikbare items en instellingen kunnen variëren afhankelijk van het printermodel en de aangesloten opties. U kunt de weergave van de printerfuncties wisselen door de lijst [Functieset:] te selecteren.

  1. Aanpassen aan papier:

    Het document wordt automatische verkleind of vergroot zodat het op het geselecteerde papierformaat past.

    • Gebruiker vragen

      Er wordt niet gevraagd of het documentformaat juist is. De afdruktaak wordt afgedrukt met de huidige instellingen.

    • Dichtstbijzijnde formaat en schalen

      Als het papierformaat kleiner is dan het geselecteerde papierformaat, verkleint het printerstuurprogramma het afdrukformaat.

      Als het papierformaat groter is dan het geselecteerde papierformaat, dan wordt de afdruktaak niet aangepast aan het papierformaat.

    • Dichtstbijzijnde formaat en bijsnijden

      Het afdrukken wordt uitgevoerd, ongeacht eventuele verschillen tussen het geselecteerde en het werkelijke papierformaat. De afdruktaak wordt echter niet aan het papierformaat aangepast.

  2. Resolutie:

    Selecteer de instelling voor de uitvoerresolutie.

  3. Afdrukmodus:

    Geef op of u wel of niet tijdens het afdrukken toner wilt besparen.

  4. Gladstrijken afbeelding:

    Selecteer deze instelling als u wel of niet afbeeldingen vloeiend wilt maken of geef de resolutiedrempelwaarde voor het vloeiend maken op.

  5. Kleurenmodus:

    Geef op of u documenten wel of niet in kleur of zwart-wit wilt afdrukken.

  6. Gradatie:

    Hiermee geeft u de afdrukkwaliteit van de afbeelding op.

  7. Kleurinstelling:

    Hiermee selecteert u de te gebruiken compensatiemethode voor het converteren van RGB-gegevens in CMYK-gegevens.

    • Uit

      De kleurinstellingen worden niet gewijzigd.

    • Fijn

      Selecteer deze instelling voor het aanpassen van kleuren en het converteren naar CMYK op basis van het kleurprofielpatroon dat geselecteerd is voor [Kleurprofiel:]. Kleuren die met deze instelling worden afgedrukt, zijn te vergelijken met de gamma-instelling 1.8 voor monitoren.

    • Super Fijn

      Selecteer deze instelling voor het aanpassen van kleuren en het converteren naar CMYK op basis van het kleurprofielpatroon dat geselecteerd is voor [Kleurprofiel:]. Deze instelling is handig voor het benadrukken van gebieden met lichte kleuren. Kleuren die met deze instelling worden afgedrukt, zijn te vergelijken met de gamma-instelling 2.2 voor monitoren.

  8. Kleurprofiel:

    Hiermee selecteert u het te gebruiken kleurprofiel voor het aanpassen van RGB-kleuren naar CMYK-kleuren.

    Deze functie is alleen beschikbaar als [Fijn] of [Super Fijn] geselecteerd is in de lijst [Kleurinstelling:].

    • Automatisch

      Hiermee wordt automatisch het beste kleurprofielpatroon geselecteerd afhankelijk van de weergave van het af te drukken document.

    • Fotografisch

      Hiermee verbetert u mid-tonekleuren zodat ze eruit zien zoals de kleuren op foto´s.

    • Presentatie

      Hiermee verbetert u de basiskleuren die gebruikt worden voor tekst en grafische afbeeldingen. Deze instelling is het meest geschikt voor het afdrukken van tabellen, grafieken en presentaties met kleuren.

    • Effen kleuren

      Reproduceert colorimetrische afbeeldingen met nauwkeurige kleuren.

    • POP-weergave

      Hiermee wordt de kleur rood levendiger afgedrukt. Dit is een optimale instelling voor de POP-weergave.

    • Gebruikersinstelling

      Selecteer dit als u afbeeldingen met CRD (Color Rendering Dictionary) wilt afdrukken die u vanuit uw programma hebt gedownload.

    • Zacht

      Drukt de kleur zachter af.

    • Scherp

      Drukt de kleur scherper af.

    • Levendig

      Hiermee wordt de kleur helderder en levendiger afgedrukt.

    • CLP-simulatie

      Hiermee wordt de kleur blauw helderder en levendiger afgedrukt.

  9. Dithering:

    Hiermee selecteert u een ditheringpatroon dat geschikt is voor het af te drukken document.

    • Automatisch

      Hiermee wordt automatisch de beste ditheringmethode geselecteerd afhankelijk van het af te drukken document.

    • Fotografisch

      Hiermee wordt dithering uitgevoerd aan de hand van een patroon dat geschikt is voor foto's.

    • Tekst

      Hiermee wordt dithering uitgevoerd aan de hand van een patroon dat geschikt is voor tekst.

    • Gebruikersinstelling

      Selecteer deze instelling als u afbeeldingen die u hebt gedownload vanuit uw programma, in halftone wilt afdrukken.

    • Missende kleuren en dofheid verminderen

      Voert dithering uit met behulp van een gepast patroon voor dunne lijnen en kleine lettertypes.

  10. Grijsreproductie (Tekst/Lijnen):

    Selecteer deze instelling voor het afdrukken van tekst en lijnillustraties.

    • Zwart/Grijs door K

      Drukt zwarte en grijze tekst en afbeeldingen af met alleen zwarte toner.

    • Zwart door K

      Drukt zwarte tekst en afbeeldingen af met alleen zwarte toner.

    • CMY+K

      Drukt zwarte en grijze tekst en afbeeldingen af met gebruik van alle tonerkleuren.

    • Zwart/Grijs door K (Alleen tekst)

      Drukt zwarte en grijze tekst alleen af met zwarte toner.

    • Zwart door K (Alleen tekst)

      Drukt zwarte tekst af met alleen zwarte toner.

  11. Overdruk zwart:

    Geef aan of u wel of niet zwart bovenop andere kleuren wilt afdrukken. Als deze instelling is ingesteld op "Uit", worden de gebieden blanco waar zwart en andere kleuren elkaar overlappen bij elke kleurscheiding die anders is dan zwart.

  12. Scheiden in CMYK:

    Selecteer deze instelling om de kleuren in CMYK te scheiden en in een opgegeven combinatie met schakeringen af te drukken. U kunt deze instelling niet selecteren als [Zwart-wit] geselecteerd is in [Kleurenmodus:].

  13. CMYK-simulatieprofiel:

    Deze functie simuleert een offset afdrukproces van kleuren. Selecteer het juiste inktprofiel om kleuren mee af te drukken, zodat u de kleuren van een ontwerpdocument kunt controleren voordat u daadwerkelijk gaat afdrukken.

  14. Papiersoort:

    Selecteer de papiersoort die u wilt gebruiken.

  15. Bestemming:

    Hiermee selecteert u de uitvoerlade waarin het afgedrukte papier wordt afgeleverd.

  16. Nieten:

    Geef op of u wilt dat de afdrukken worden geniet. Als u de nietfunctie inschakelt, geef dan de nietpositie op.

  17. Perforeren:

    Geef op of er gaten in de afdrukken moeten worden geperforeerd. Als u de perforeerfunctie inschakelt, geef dan de positie van de te perforeren gaten op.

  18. 180 graden draaien:

    Hier kunt u opgeven of u een afbeelding wel of niet 180 graden wilt draaien tijdens het afdrukken.

  19. Gewijzigde afdrukrichting:

    Hiermee kunt u de afdrukrichting van het papier instellen, omdat in sommige programma's de afdrukrichting niet kan worden opgegeven. Als de gegevens op de afgedrukte pagina in een ongewenste richting zijn gedraaid, dan kunt u deze instelling gebruiken om de afdrukrichting op te geven.

  20. Watermerk:

    Hiermee schakelt u de watermerkfunctie in.

  21. Watermerk tekst:

    Selecteer het teksttype voor het watermerk.

  22. Watermerk Lettertype:

    Selecteer het lettertype voor het watermerk.

  23. Watermerk Grootte:

    Selecteer de grootte van het watermerk.

  24. Watermerk Hoek:

    Selecteer de hoek voor het watermerk.

  25. Watermerk Stijl:

    Selecteer de stijl voor het watermerk.

  26. Scheidingspagina:

    De scheidingspagina wordt als eerste pagina van elke afdruktaak afgedrukt. Hierop staan de gebruikersnaam, de tijd en datum waarop de taak afgedrukt werd en de hostnaam en taaknaam. Deze functie is alleen beschikbaar als u [Normale afdruk] geselecteerd hebt in de lijst [Taaksoort:].

  27. Invoerlade scheidingspagina:

    Hiermee selecteert u een invoerlade.

  28. Papiertype scheidingspagina:

    Hier geeft u de papiersoort op die u wilt gebruiken.

  29. Boekje:

    Hiermee wordt het document zodanig afgedrukt dat u er een boekje van kunt vouwen.