Koptekst overslaan
 

Een IP-faxbestemming opgeven door deze handmatig in te voeren

Wanneer IP-faxverzending wordt gebruikt, geeft u de IP-faxbestemming (IP-adres, hostnaam of alias telefoonnummer) op.

Methoden voor het invoeren van een bestemming variƫren, afhankelijk van de netwerkinstellingen die door de beheerder zijn ingevoerd. Voor informatie over de netwerkinstellingen neemt u contact op met de apparaatbeheerder. Zie Soorten IP-faxbestemmingen voor informatie over het invoeren van de IP-faxbestemming.

1Controleer of [Fax] is geselecteerd.

2Stel het protocol in.

Voor meer informatie, zie De lijnpoort wijzigen.

3Druk op [Handm. inv.].

Schermafbeelding bedieningspaneel

4Voer de IP-faxbestemming in en druk vervolgens op [OK].

Om een bestemming toe te voegen, drukt u op [Toev.] en geeft u de volgende bestemming op.

Als u het adresboek gebruikt om de volgende bestemming op te geven, drukt u op de bestemmingstoets.

Opmerking

  • Om de opgegeven bestemming te wijzigen, drukt u op [Bew.best.] en voert u vervolgens de nieuwe bestemming in.

  • Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen verschijnt [Handm. inv.] wellicht niet en kunt u de IP-faxbestemming niet invoeren.

  • IP-fax is alleen beschikbaar als de gateway (compatibel met T.38), gatekeeper en SIP-server compatibel zijn met dit apparaat. Neem contact met uw lokaal erkende verkoper of leverancier voor een lijst met gecertificeerde compatibele gateways, gatekeepers en SIP-servers.

  • Voor nadere details over tekstinvoer, zie de handleiding Snel aan de slag.

  • Voor het maximum aantal cijfers voor een bestemming, zie Maximumwaarden.