Koptekst overslaan
 

Berichten die op het bedieningspaneel worden weergegeven wanneer de scannerfunctie wordt gebruikt

In dit gedeelte worden de meest waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor de foutberichten gegeven die verschijnen op het bedieningspaneel. Indien er een bericht verschijnt dat hier niet wordt beschreven, volg dan de aanwijzingen in het bericht.

Meldingen

Oorzaken

Oplossing

“Kan het specifieke pad niet vinden. Controleer a.u.b de instellingen.”

De naam of mapnaam van de bestemmingscomputer is ongeldig.

Controleer of de computernaam en de mapnaam voor de bestemming correct zijn.

“Kan het specifieke pad niet vinden. Controleer a.u.b de instellingen.”

Een antivirusprogramma of een firewall voorkomt dat het apparaat verbinding kan maken met uw computer.

  • Antivirusprogramma's en firewalls kunnen voorkomen dat clientcomputers een verbinding maken met dit apparaat.

  • Gebruikt u antivirussoftware, voeg het programma dan toe aan de uitzonderingenlijst in de toepassingsinstellingen. Raadpleeg de helpfunctie van de antivirussoftware voor meer informatie over het toevoegen van programma's aan de uitzonderingenlijst.

  • Registreer het IP-adres van het apparaat in de IP-adres vrijstellingsinstellingen van het apparaat, om te voorkomen dat een firewall de verbinding blokkeert. Voor meer informatie over de vrijstellingsprocedure van een IP-adres, zie de helpfunctie van het besturingssysteem dat u gebruikt.

“Ingevoerde gebruikerscode is niet juist. Voer opnieuw in.”

U heeft een onjuiste gebruikerscode ingevoerd.

Controleer de verificatie-instellingen en voer dan een correcte gebruikerscode in.

“Max.aant.alfanumerieke karakters voor het pad overschreden.”

Het maximale aantal op te geven alfanumerieke tekens in een pad is overschreden.

Het maximale aantal tekens dat kan worden ingevoerd voor het pad is 256. Controleer het aantal tekens dat u heeft ingevoerd en voer het pad dan nogmaals in.

“Max. aant. alfanum. tekens is overschreden.”

Het maximale aantal in te voeren alfanumerieke tekens is overschreden.

Zorg ervoor dat het maximale aantal tekens dat u wilt invoeren niet te groot is en voer het opnieuw in. Voor meer informatie over het maximaal aantal tekens dat u kunt invoeren, zie Scannen.

“Geprogrammeerd. Kan geen bestemming(en) programmeren die niet in het adresboek zijn opgeslagen.”

De bestemmingen die tijdens het registreren in het programma zijn geselecteerd, bevatten een mapbestemming waarvoor één van de volgende bestemmingen is ingesteld:

handmatig ingevoerde bestemming, bezorgingserver-bestemming, WSD-bestemming of DSM-bestemming

WSD-bestemmingen en DSM-bestemmingen kunnen niet in het programma worden geregistreerd, omdat ze niet in het adresboek geregistreerd kunnen worden. Handmatig ingevoerde bestemmingen en bezorgingserver-bestemmingen kunt u in het adresboek registreren en vervolgens kunt u ze opnieuw in het programma proberen te registreren.

“Scanlogboek is vol. Controleer Scaneigenschappen.”

"Afdr. & verw. Scanlogboek" in [Scannereigensch.] is ingesteld op [Niet afdr: Verz. uitschak.] en het scanlogboek is vol.

Druk het scanlogboek af of verwijder het. Raadpleeg de handleiding Scannen voor meer informatie over Scannereigenschappen.

“De ingevoerde bestandsnaam bevat ongedlge tekens. Voer de bestandsnaam weer in met gebruik van de volgende 1-bit tekens. " 0 tot 9 " , " A tot Z " , " a tot z " , " . - "”

De bestandsnaam bevat een teken dat niet gebruikt kan worden.

Controleer de bestandsnaam die werd ingesteld bij het scannen. Voor meer informatie over tekens die gebruikt kunnen worden bij bestandsnamen, zie Scannen.

“De ingevoerde bestandsnaam bevat ongedlge tekens. Voer de bestandsnaam weer in met gebruik van de volgende 1-bit tekens. " 0 tot 9 " , " A tot Z " , " a tot z " , " . - "”

De bestandsnaam bevat een teken dat niet gebruikt kan worden.

Controleer de bestandsnaam die werd opgegeven bij het scannen. In de functie 'Scanbestanden naar mappen verzenden', mag de opgegeven bestandsnaam de volgende tekens niet bevatten:

\ / : * ? " < > |

De bestandnaam kan niet beginnen of eindigen met een punt (.).

“Het programma is herroepen. Kan geen bestemming(en) herroepen waarvoor toegangsrechten vereist zijn.”

Het programma bevat een bestemming die de momenteel ingelogde gebruiker niet mag bekijken, omdat deze daar geen rechten voor heeft.

Raadpleeg de Veiligheidshandleiding voor details over het instellen van gebruikersrechten.

“Het programma is herroepen. Kan geen bestemming(en) herroepen die uit het adresboek zijn verwijderd.”

De bestemming die in het programma is opgeslagen kan niet worden opgeroepen, omdat deze uit het adresboek is verwijderd.

Voer de bestemming rechtstreeks in om de gegevens apart te verzenden.

“Het programma is herroepen. Kan mapbestemming(en) met beveiligingscode(s) niet herroepen.”

Bestemmingen die in het programma zijn geregistreerd, bevatten een mapbestemming waarvoor een beveiligingscode is ingesteld.

Een bestemming waarvoor een beveiligingscode is ingesteld, kan niet door het programma worden opgeroepen. Annuleer de beveiligingscode-instelling of verstuur de gescande bestanden apart naar de bestemming.