Koptekst overslaan
 

Het apparaat aansluiten

Aansluiten op de interface

Aansluiten op de gigabit ethernetinterface (type 1 en 2)(voornamelijk Europa en Aziƫ)

Aansluiten op de gigabit ethernetinterface (type 1 en 2)(voornamelijk Noord-Amerika)

Aansluiten op de gigabit ethernetinterface (type 3, 4 en 5) (voornamelijk Europa en Aziƫ)

Aansluiten op de gigabit ethernetinterface (type 3, 4 en 5)(voornamelijk Noord-Amerika)

Aansluiten op de USB-interface (type B) (type 1 en 2)

Aansluiten op de USB-interface (type B) (type 3, 4 en 5)

Een apparaat aansluiten op de USB-hostinterface van het apparaat (type 1 en 2)

Een apparaat aansluiten op de USB-hostinterface van het apparaat (type 3, 4 en 5)

Aansluiten op de IEEE 1284-interface (type 1 en 2)

Aansluiten op de IEEE 1284-interface (type 3, 4 en 5)

Aansluiten op de draadloze LAN-interface

Netwerkinstellingsvereisten

Hulpprogramma's gebruiken om netwerkinstellingen te maken

Interface instellingen

Bestand doorzenden

Het apparaat aansluiten op een telefoonlijn en telefoon

De telefoonlijn aansluiten (type 1 en 2)

De telefoonlijn aansluiten (type 3, 4 en 5)

Het lijntype selecteren

De optionele handset of een externe telefoon aansluiten Regio B-pictogram(Noord-Amerika)