Druk op de knop [Papierinstelling].

Selecteer het nummer van de lade waarvan u de papierinstellingen wilt opgeven.
Selecteer het aangepaste papier dat u wilt gebruiken en druk vervolgens op [OK].

Het aangepaste papier dat in de gelecteerde lade gebruikt kan worden, verschijnt.
Druk op [
Vorige] of [
Volg.] om door de lijst te scrollen en het papier te zoeken dat u wilt selecteren.
Na het selecteren van een aangepast papier, kunt u het type en de kleur ervan controleren door op [Instell. control.] te drukken.
Druk op het tabblad [Kaft/Tussenvoegvel/Tussenblad/Scheidingsvel].
Wijzig zo nodig de instellingen voor de kopieerfunctie (bijvoorbeeld voor voorblad en tussenvoegvel).
Druk op de knop [Papierinstelling].
U kunt het scherm [Lade Papierinstellingen] ook sluiten door op [Afsluiten] te drukken.
![]()
Als u de instellingen voor het aangepaste papier wilt wijzigen, druk dan op [Aangepaste pap.inst. wijz.] bij stap 3.