In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe de standaardwaarden kunnen worden ingesteld voor het beginscherm dat wordt geopend als het apparaat wordt ingeschakeld of als instellingen worden gewist of gereset.
De volgende instellingen kunnen als standaardwaarden worden geregistreerd:
Kopieerapparaat:
Kleurmodus, type origineel, belichting, Speciaal origineel, papierlade, Bestand opslaan (behalve voor Gebruikersnaam, Bestandsnaam, Wachtwoord en Opslagmap), Autom. verkleinen/vergroten, Marge creëren, Afwerken, Kaft/Tussenblad, Bewerken/Kleur, Duplex /Combineren / Reeks, Verkl/vergr, aantal kopieën
Document Server:
Afdrukscherm van het eerste document
Afwerken, Kaft/Tussenblad (met uitzondering van Hoofd vellen in Tussv./hfdstk), Bew./Stempel, 2-zijdig / Boek, aantal afdrukken
Beginscherm scanner
Kleurmodus, type origineel, belichting, Speciaal origineel, papierlade, Autom. verkleinen/vergroten, Marge creëren, Bewerken/Kleur, Dup/Comb, Verkl/vergr
Scanner:
Scaninstellingen, belichting, Originele invoertype, Verzend Bestandstype/naam (behalve voor Beveil.inst.), Startnummer), Bestand opslaan (behalve voor Gebruikersnaam, Bestandsnaam, Wachtwoord en Opslagmap), Voorvertoning, Tekst, Onderwerp, Beveiliging, Ontv. Bevestiging
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de standaardfuncties van het beginscherm van het kopieerapparaat kunt wijzigen.
Geef scaninstellingen en andere instellingen op die u nodig hebt in het beginscherm.
Druk op de knop [Programmeren].
Druk op [Als stnd progr.].
Druk op [Progr.].
Druk op [Ja].
Om de standaardfabrieksinstellingen op het beginscherm te herstellen, drukt u op [Fabrieksinstellingen herstellen] in stap 4 en vervolgens op [Ja].
De standaardinstellingen kunnen afzonderlijk worden geprogrammeerd voor de normale schermen en vereenvoudigde schermen.