Koptekst overslaan
 

Opmerkingen over ondersteunde papiertypes

Dit hoofdstuk beschrijft verschillende details en aanbevelingen voor elk papiertype.

Configureer de instellingen afhankelijk van het papiertype dat u gebruikt op het bedieningspaneel of in het stuurprogramma van de printer. Voor meer informatie over het opgeven van deze instelling, zie Een papiertype specificeren.

Belangrijk

  • Als vochtig of opgekruld papier wordt geplaatst, kan er een papierstoring optreden.

  • Gebruik geen papier dat bedoeld is voor een inkjetprinter, omdat het aan de fuseereenheid kan blijven plakken en een papierstoring kan veroorzaken.

Bij het laden van papier

  • Bepaalde typen papier maken geluid wanneer ze worden uitgevoerd. Dit geluid wijst niet op een probleem en heeft geen invloed op de afdrukkwaliteit. Glanzend papier en OHP-transparanten kunnen ook geluid produceren wanneer ze worden uitgevoerd.

  • Zorg ervoor dat de stapelhoogte niet boven het limietteken op de papierlade uitkomt.

  • Als invoer van meerdere vellen plaatsvindt, waaiert u de vellen grondig of plaatst u de vellen een voor een.

  • Strijk gekrulde vellen glad voordat u ze plaatst.

Bij het versturen van een taak

  • Als de printer veel vlekken geeft, verander dan de dikte-instelling van het papier vanuit het bedieningspaneel. Voor meer informatie over het opgeven van deze instelling, zie Een papiertype specificeren.

  • U kunt een unieke naam aan een papiersoort toekennen met behulp van Web Image Monitor. Raadpleeg voor meer informatie Unieke namen aan papiersoorten toekennen.

  • Voor informatie over de papiertypes waarop aan beide kanten afgedrukt kan worden, zie Dubbelzijdig afdrukken.

Bij het afdrukken op briefpapier

De oriëntatie van het plaatsen van het papier is anders afhankelijk van welke functie u gebruikt. Zie Papier met vaste afdrukrichting of dubbelzijdig papier plaatsen.

Bij het plaatsen van etikettenpapier:

Plaats vellen een voor een in de invoerlade.

Wanneer u OHP-transparanten plaatst:

  • Waaier OHP-transparanten zorgvuldig wanneer u ze gebruikt. Hierdoor kunnen OHP-transparanten niet samenkleven en verkeerd worden geplaatst.

  • Verwijder afgedrukte vellen één voor één.

  • De afdruksnelheid kan langzamer zijn dan normaal.

  • Controleer de voor- en achterkant van de vellen en plaats ze op de juiste manier of u krijgt een papierstoring.

Bij het plaatsen van doorzichtig papier:

  • Verwijder afgedrukte vellen één voor één.

  • Bij het plaatsen van doorzichtig papier moet u altijd papier met een lange structuur gebruiken en de papierrichting instellen volgens de structuur.

  • Doorzichtig papier absorbeert gemakkelijk vocht en gaat krullen. Verwijder de krul in het doorzichtig papier voordat u het plaatst.

Bij het plaatsen van gecoat papier:

  • Bij het plaatsen van gecoat papier of glanzende vellen, waaiert u ze voor elk gebruik los.

  • Als gecoat papier verstopt raakt, lawaai maakt of als er meer dan een vel tegelijkertijd wordt ingevoerd, moet u ze een voor een invoeren via de invoerlade.

Bij het plaatsen van enveloppen

Voor informatie over en aanbevelingen voor enveloppen, zie Enveloppen plaatsen en Afdrukken op enveloppen

Bij het plaatsen van dik papier

Volg onderstaande aanbevelingen om papierstoringen en verlies van afdrukkwaliteit te voorkomen.

  • De afdruksnelheid is langzamer dan normaal bij afdrukken op dik papier van 106 - 300 g/m 2 (28 lb. bankpost-110 lb. voorblad) of glanzende vellen, of als de resolutie is ingesteld op 1200 dpi.

  • Bewaar al het papier bij elkaar in dezelfde ruimte - een ruimte waar de temperatuur 20–25 °C (68–77 °F) en de luchtvochtigheid 30–65% is.

  • Let bij het vullen van de lades er ook op dat de zijwanden tegen de papierstapel aangeschoven zijn.

  • Er kunnen papierstoringen optreden en het papier kan verkeerd worden ingevoerd wanneer u op dikke glanzende vellen afdrukt. Als u dergelijke problemen wilt voorkomen, moet u ervoor zorgen dat glanzende vellen grondig worden uitgewaaierd voordat u ze plaatst. Als vellen ook na ze grondig te hebben uitgewaaierd, blijven vastlopen of samen worden ingevoerd, plaatst u ze een voor een in de lade voor handinvoer.

  • Bij het afdrukken op dik papier is de snelheid van afdrukken langzamer dan normaal.

  • Als dik papier wordt geplaatst zoals eerder is beschreven, kan het zijn dat - afhankelijk van het type papier - de normale bewerkingen niet kunnen worden uitgevoerd en dat de afdrukkwaliteit niet goed is.

  • Afdrukken kunnen opvallende verticale vouwen vertonen.

  • Afdrukken kunnen duidelijk zijn omgekruld. Strijk afdrukken glad als ze zijn gevouwen of omgekruld.

  • Wanneer u dik papier plaatst, stel dan de richting van het papier in volgens de korrelstructuur van het papier aan de hand van onderstaande tabel.

    Richting van de papierkorrel

    Lade 1 of lade 3 (LCT)

    Lade 2-5

    Bulklade (LCT)

    Handinvoer

    Afbeelding van papierkorrel

    Illustratie van het instellen van de richting

    Illustratie van het instellen van de richting

    Illustratie van het instellen van de richting

    Illustratie van het instellen van de richting

    Afbeelding van papierkorrel

    Niet aanbevolen

    Illustratie van het instellen van de richting

    Niet aanbevolen

    Illustratie van het instellen van de richting