In dit gedeelte vindt u informatie en aanbevelingen over enveloppen.
Gebruik geen vensterenveloppen.
Waaier de enveloppen voordat u ze plaatst om ze van elkaar los te maken en te voorkomen dat de lijm die erop zit de enveloppen aan elkaar plakt. Als uitwaaieren niet voorkomt dat ze aan elkaar gaan plakken, leg ze er dan één voor één in. Let er echter op dat sommige enveloptypes niet kunnen worden gebruikt in combinatie met deze printer.
Foute invoer kan gebeuren, afhankelijk van de lengte en vorm van de flappen.
Alleen enveloppen die minstens 148 mm (5,9 inch) breed zijn met open flappen kunnen worden geplaatst in -richting.
Als u enveloppen plaatst, moeten de flappen volledig open zijn. Anders kunnen ze misschien vastlopen.
Voordat u enveloppen plaatst, drukt u ze naar beneden om lucht eruit te laten en de vier randen glad te maken. Strijk de voorste randen (de randen die de printer ingaan) van de enveloppen met een potlood of liniaal glad voordat u de enveloppen plaatst.
De manier om enveloppen te plaatsen hangt af van de richting van de enveloppen. Zorg ervoor dat de enveloppen in de juiste richting worden geplaatst.
Soorten enveloppen |
Papierlade 2-5 |
Handinvoer |
---|---|---|
Enveloppen |
|
|
Enveloppen ) |
*1
|
|
*1 U kunt enveloppen niet in liggende richting plaatsen in lade 2 t/m 4.
Gebruik bij het plaatsen van enveloppen de Gebruikersinstellingen en het printerstuurprogramma om "Envelop" als het papiertype te selecteren en geef de dikte van de enveloppen op. Raadpleeg voor meer informatie Afdrukken op enveloppen, printer.
Draai de afbeelding 180 graden door middel van het printerstuurprogramma om af te drukken op enveloppen die in de handinvoer liggen met de korte rand tegen de printer.
Aanbevolen enveloppen
Neem contact op met uw lokale dealer voor informatie over aanbevolen enveloppen.
Het formaat van enveloppen dat u kunt plaatsen hangt af van de lade waarin u ze plaatst. Raadpleeg voor meer informatie Ondersteund papier voor iedere invoerlade.
Plaats alleen enveloppen van hetzelfde formaat en soort.
De functie Duplex kan niet voor enveloppen worden gebruikt.
Om een betere afdrukkwaliteit te krijgen, raden wij u aan de rechter, linker, bovenste en onderste afdrukmarge elk in te stellen op tenminste 15 mm (0,6 inch).
De afdrukkwaliteit van enveloppen kan onregelmatig zijn als delen van de enveloppen verschillende diktes hebben. Druk een of twee enveloppen af om de afdrukkwaliteit te controleren.
De afdruksnelheid is bij afdrukken op enveloppen lager dan gewoonlijk.
Afgedrukte vellen worden afgeleverd in de interne lade, zelfs als u een andere lade hebt opgegeven.
Strijk afdrukken glad als ze zijn gevouwen of omgekruld.
Controleer of de enveloppen niet vochtig zijn.
Een hoge temperatuur en een hoge vochtigheidsgraad reduceren de afdrukkwaliteit en zorgen ervoor dat de enveloppen gaan kreukelen.
Afhankelijk van de omgeving kan het afdrukken op enveloppen deze kreukelen, zelfs als ze zijn aanbevolen.
Bepaalde typen enveloppen kunnen mogelijk gekreukeld, besmeurd of met drukfouten uit de printer komen. Als u een effen kleur op een envelop afdrukt, kunnen er lijnen ontstaan waar de overlappende randen van de envelop het dikker maken.