Koptekst overslaan
 

Lijst met instellingen

U kunt de volgende instellingen opgeven op elke pagina van Web Image Monitor.

[Device Settings] area

  • Pagina [System]

    Hier kunt u [Device Name] en [Location] opgeven.

  • Pagina [Date/Time]

    Hier kunt u de volgende items opgeven: [Datum instellen], [Tijd instellen], [SNTP-instelling], [SNTP-serveradres], [SNTP-poortnr.], [SNTP-pollinginterval], [Tijdzone], [Zomertijd instellen], [Zomertijd instellen (Start)], [Zomertijd instellen (Einde)] en [Tijdverschil].

  • Pagina [Email]

    Voor meer informatie over de items en beschrijvingen, raadpleegt u Melden van apparaatstatus via e-mail.

  • [Auto E-mail Notification]-pagina

    Voor meer informatie over de items en de beschrijving, raadpleegt u Melden van apparaatstatus via e-mail.

  • [File Transfer]-pagina

    Hier kunt u de volgende items opgeven: [SMB User Name], [SMB Password], [FTP User Name], [FTP Password] en [Default Subject].

  • [LDAP Server]-pagina

    Programmeer de LDAP-server om rechtstreeks e-mailbestemmingen op te zoeken in het adresboek van de LDAP-server.

    Hier kunt u opgeven of u [LDAP Search] wilt in- of uitschakelen.

  • [Remote ROM Update]-pagina

    U kunt de ROM-firmwareversie controleren en eventueel de firmware bijwerken. Download de nieuwste update van de website van de fabrikant en werk de firmware bij aan de hand van de instructies.

  • [Administrator Authentication Management]-pagina

    Hier kunt u [New Password] opgeven.

  • [Reset Device]-pagina

    U kunt de standaardinstellingen van de netwerkinterface herstellen.

Gedeelte [Interface]

  • Pagina [Interface Settings]

    Hier kunt u kiezen uit [Ethernet] en [Wireless LAN].

    • [Ethernet]

      Hier kunt u [Network], [MAC Address] en [Ethernet Speed] opgeven.

  • Pagina [Wireless LAN Settings]

    • [Status]

      Hier kunt u de volgende items controleren: [Product-ID], [Versie], [Band], [Kanaalnummer], [BSSID], [MAC-adres], [Huidige status], [Verzonden pakketten], [Ontvangen pakketten], [Status simpele setup], [Signaalsterkte] en [Verz.status].

    • [Instellingen]

      U kunt de [SSID] en de [Codering] instellen.

    • [WEP-instellingen]

      U kunt [Sleutellengte], [Sleutelindeling] en [WEP-sleutel] instellen.

    • [WPA-instellingen]

      U kunt de volgende items instellen: [WPA], [Vooraf gedeelde sleutelindeling], [Vooraf gedeelde sleutel], [EAP-Type], [EAP Gebruikers-ID], [RADIUS Gebruikersnaam], [RADIUS Gebruikerswachtwoord] en [Wachtwoord gebruikerssleutel].

Gedeelte [Netwerk]

  • Pagina [IPv4]

    U kunt opgeven of u [IPv4] wilt in- of uitschakelen.

    • [Ethernet]

      Hier kunt u de volgende items opgeven [Hostnaam], [Werkgroepnaam], [DHCP], [IPv4-adres opslaan], [Domeinnaam], [IPv4-adres], [Subnetmasker] en [DDNS].

    • [Gedetailleerde instellingen]

      Hier kunt u de volgende items opgeven: [Standaard gateway-adres], [DNS-server], [LPR], [DIPRINT], [WSD (Printer)], [LLTD] en [IPP].

  • Pagina [IPv6]

    U kunt opgeven of u [IPv6] wilt in- of uitschakelen.

    • [Ethernet]

      Hier kunt u de volgende items opgeven: [Host Name], [Workgroup Name], [Domain Name], [Link-local Address], [Stateless Address], [Manual Configuration Address], [Prefix Length] en [DDNS].

    • [Details]

      Hier kunt u de volgende items opgeven: [Default Gateway Address], [DNS Server 1], [DNS Server 2], [LPR], [DIPRINT], [LLTD] en [IPP].

  • Pagina [DHCPv6]

    Hier kunt u opgeven of u [DHCPv6] wilt in- of uitschakelen.

    • [Details]

      Hier kunt u de volgende items opgeven [DHCPv6-lite/full], [Staatloos adres], [DUID], [IAID] en [Optie update interval].

  • Pagina [Bonjour]

    U kunt opgeven of u IPv4 en IPv6 wilt in- of uitschakelen wanneer u [Bonjour] gebruikt.

    • [Ethernet]

      Dit geeft de lokale hostnaam weer die is geregistreerd.

    • [Details]

      U kunt [Computer Name] en [Location] opgeven.

    • [Prioriteit afdrukvolgorde]

      U kunt [DIPRINT], [LPR] en [IPP] opgeven.

  • Pagina [SNMP]

    Hier kunt u opgeven of u [SNMP] wilt in- of uitschakelen.

    • [Protocol]

      Hier kunt u opgeven of u IPv4 en IPv6 wilt in- of uitschakelen wanneer u [SNMP] gebruikt.

    • [SNMPv1,v2 Setting]

      U kunt [SNMPv1,v2 Function], [SNMPv1 Trap Communication] en [SNMPv2 Trap Communication] opgeven.

    • [Community]

      U kunt maximaal tien SNMP-community's configureren.

  • Pagina [SNMPv3]

    Hier kunt u opgeven of u [SNMP] wilt in- of uitschakelen.

    • [Protocol]

      Hier kunt u opgeven of u IPv4 en IPv6 wilt in- of uitschakelen wanneer u [SNMP] gebruikt.

    • [SNMPv3 Setting]

      Hier kunt u de volgende items opgeven: [SNMPv3 Function], [SNMPv3 Trap Communication], [Context Name], [Authentication Algorithm] en [Permit SNMPv3 Communication].

    • [SNMPv3 Trap Communication Setting]

      U kunt maximaal vijf SNMPv3-trapbestemmingen instellen.

    • [Account(User)]

      Hier kunt u de volgende items opgeven: [Account Name(User)], [Authentication Password(User)], [Encryption Password(User)] en [Access Type(User)].

    • [Account(Administrator)]

      Hier kunt u de volgende items opgeven [Account (beheerder)], [Verificatiewachtwoord (beheerder)], [Coderingswachtwoord (beheerder)] en [Toegangstype (beheerder)].

  • Pagina [Fabrieksinstellingen herstellen]

    Hier kunt u de apparaatconfiguratie terugzetten naar de fabrieksinstellingen.

Gedeelte [Security]

  • Pagina [Access Control]

    • [IPv4]

      U kunt maximaal vijf toegangscontrolebereiken instellen.

    • [IPv6]

      U kunt maximaal vijf toegangscontrolebereiken en Mask-instellingen configureren.

  • Pagina [Certificaatinstallatie]

    Hier kunt u [User Certificate], [Root Certificate] en [Delete All Certificate] opgeven.

[Fax Initial Settings]-gebied

  • [Environment Settings]-pagina

    Hier kunt u opgeven of u internetfax wilt in- of uitschakelen.

    • [Fax Information]

      Hier kunt u [Fax Header] en [Own Fax Number] opgeven.

    • [Select Dial/Push Phone]

      Hier kunt u het lijntype opgeven als het apparaat op een G3-analoge lijn is aangesloten.

  • [Send / Reception Settings]-pagina

    • [Transmission Settings]

      Hier kunt u opgeven of het verzenden van internetfaxen wel of niet beperkt moet worden.

      U kunt het maximumformaat bij [E-mail Size] opgeven.

    • [Reception Settings]

      Hier kunt u de instellingen voor [Switch Reception Mode] en [Print Reception Time] opgeven.

  • [Fax Parameter Settings]-pagina

    • [Rapporten automatisch afdrukken]

      Hier kunt u de instellingen opgeven voor de volgende items: [Journal], [Immediate Transmission Result Report], [Communication Result Report] en [Polling Reception Result Report].

    • [E-mail]

      Hier kunt u opgeven of er een e-mailbericht met foutmelding dient te worden verstuurd als er een fout optreedt bij ontvangst van een e-mail.