Druk op de knop [Gebruikersinstellingen].
Druk op [Log-in].
Voer het log-inwachtwoord in en druk vervolgens op de knop [OK].
Druk op [
] of [
] om [Systeeminstel.] weer te geven en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Druk op [
] of [
] om [Beheerderstoepassingen] weer te geven en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Druk op [
] of [
] om [Adresboekbeheer] weer te geven en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Druk op [
] of [
] om [Programmeren/Wijzigen] weer te geven en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Voer het registratienummer dat u wilt programmeren in met de cijfertoetsen en druk op [OK].
U kunt automatisch de registratienummers 001-020 opgegeven door op de snelkeuzetoetsen te drukken.
Druk op [Zoeken] als u wilt zoeken op naam, bestemmingslijst, registratienummer, faxbestemming, e-mailadres of mapnaam.
Voer de naam in en druk daarna op de [OK]-toets.
U kunt een naam van maximaal 20 tekens invoeren.
Druk op [Bestm.].
Druk op [
] of [
] om [Faxinstellingen] weer te geven en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Voer het faxnummer in met de cijfertoetsen.
Druk op [Opties] om optionele instellingen op te geven, zoals "SUB Code" en "SEP Code".
Druk op [Afsluiten].
Druk op de [OK]-knop.
Druk op [Afsluiten].
Druk op de [OK]-knop.
Druk op de [Escape]-knop.
![]()
Voor informatie over het invoeren van tekst raadpleegt u Tekens invoeren
.