Verzendinst.

Als het apparaat wordt gebruikt om een e-mail of bestand te versturen, zal een scanverzoek om het apparaat als TWAIN-scanner te gebruiken, het apparaat doen overschakelen naar de netwerk-TWAIN-scannerfunctie. Met deze instelling wordt bepaald hoe lang het duurt voor de machine overschakelt naar de netwerk-TWAIN-scannerfunctie.

• Tijd instellen

• Direct

Standaardinstelling: [Tijd instellen], [10 sec.]

Wanneer [Tijd instellen] geselecteerd is, kunt u het aantal seconden waarna overgeschakeld moet worden met de cijfertoetsen instellen (3-30 seconden). Het apparaat zal alleen naar de TWAIN-scannermodus overschakelen wanneer de tijd na de laatste toetsbediening die hier is ingesteld, verlopen is.

Wanneer [Direct] is geselecteerd, dan zal het apparaat onmiddellijk naar de netwerk-TWAIN-scannermodus overschakelen.

Selecteer of zwart/wit-scanbestanden al dan niet moeten worden gecomprimeerd.

Standaardinstelling: [Aan]

De effectieve tijd die nodig is voor de bestandsoverdracht, is afhankelijk van de grootte van het bestand en van de belasting van het netwerk.

Selecteer of scanbestanden met verschillende niveaus (grijswaarden / kleur) al dan niet moeten worden gecomprimeerd.

Standaardinstelling: [Aan]

Als u [Aan] selecteert, kunt u het compressieniveau opgeven tussen één en vijf.

De beeldkwaliteit is beter bij een lagere compressie, maar dan duurt het langer om het bestand door te sturen.

De effectieve tijd die nodig is voor de bestandsoverdracht, is afhankelijk van de grootte van het bestand en van de belasting van het netwerk.

Op dit apparaat kunnen tot 60 verzendingsresultaten worden gecontroleerd. Als de limiet van 60 opgeslagen verzendingsresultaten wordt bereikt, bepaalt u of het bezorgingslogboek moet worden afgedrukt.

• Alles afdruk. en verw.

  Als u [Alles afdruk. en verw.] selecteert, zal het bezorgingslogboek automatisch worden afgedrukt. Het afgedrukte logboek wordt verwijderd.

• Niet afdruk: Oudste verwijd.

  Als u [Niet afdruk: Oudste verwijd.] selecteert, worden de bezorgingsresultaten één voor één verwijderd als er nieuwe resultaten worden opgeslagen.

• Niet afdr: Verz. uitschak.

  Als u [Niet afdr: verz uitschak.] selecteert, kan de verzending niet worden uitgevoerd als het logboek vol is.

Standaard: [Alles afdruk. en verw.]

Het scannerjournaal wordt afgedrukt en verwijderd.

Het scannerlogboek wordt verwijderd zonder het af te drukken.

Geef op of bij e-mails met een afbeelding in de bijlage een beperking wilt instellen aan de grootte.

De standaardinstelling is: [Aan], [2048KB]

Als [Aan] geselecteerd is, geeft u de groottelimiet (128-4096 KB) in met de cijfertoetsen.

Als de e-mailgrootte is beperkt voor de SMTP-server in gebruik, geef deze instelling dan ook op.

Deze functie is alleen mogelijk als [Aan] geselecteerd is voor [Max. e-mailform.].

Geef op of een afbeelding die groter is dan de bij [Max. e-mailform.] opgegeven grootte, moet worden gesplitst en in meerdere e-mails moet worden verzonden.

• Aan (per max. formaat)

• Aan (per pagina)

• Uit

Standaardinstelling: [Aan (per max. formaat)], [5]

Wanneer [Aan (per max. formaat)] is geselecteerd, voert u het maximum aantal verdelingen in (2-500) met de cijfertoetsen.

Wanneer [Aan (per max. formaat)] is geselecteerd, kunnen ontvangen bestanden niet meer worden hersteld, afhankelijk van het type e-mailsoftware.

Als het geselecteerde bestandstype [Meerdere pagina's: TIFF] of [meerdere pagina's: PDF] is, wordt een afbeelding niet gesplitst, zelfs niet als [Aan (per pagina)] geselecteerd is.

Als [Nee] geselecteerd is, wordt de e-mail niet verzonden als die groter is dan het limiet; in dit geval verschijnt er een foutmelding. Het scanbestand wordt verwijderd.

Geef het maximale e-mailformaat op zodat de capaciteit van de SMTP-server niet wordt overschreden.

Geef op of e-mailinformatie zoals een titel, documentnaam en naam van de afzender moet worden weergegeven.

Standaardinstelling: [Aan]

De e-mailtekst die deel uitmaakt van een sjabloon, kan niet worden gewijzigd.