In dit gedeelte wordt de basisprocedure voor het maken van kopieën uitgelegd.
Druk op de [Kopieerapparaat]-knop.

Controleer of “Gereed” wordt weergegeven op het scherm.
Plaats het origineel op de glasplaat of in de ADF.
Voor meer informatie over het plaatsen van het origineel raadpleegt u Originelen plaatsen
.
Configureer indien nodig de geavanceerde kopieerinstellingen.
Als u meerdere kopieën wilt maken, voer dan het aantal kopieën in met de cijfertoetsen.
Druk op de knop [B&W Start] of [Color Start].

Voor sommige functies dient u op de [
]-knop te drukken nadat u uw originelen via de glasplaat hebt gescand.
![]()
Het maximum aantal kopieën is 99.
U kunt de papierlade voor de huidige taak wijzigen door op [
] of [
] te drukken.
U kunt de papierlade voor het afdrukken van kopieën selecteren bij [Pap.lade prior: Kop.app] onder [Papierlade-instellingen]. Raadpleeg voor meer informatie Papierlade-instellingen
.
Als het papier in de ADF is vastgelopen, is de vastgelopen pagina niet juist gescand. Voor meer informatie over het verwijderen van vastgelopen papier in de ADF, zie Vastgelopen papier in de automatische documentinvoer verwijderen
.
Als u op enveloppen kopieert, druk dan op de [Image Quality]-knop en stel [Temporally Envelope Mode] in op [Aan]. Door de koppositie aan te passen kunt u problemen oplossen als onjuiste uitlijning van verticale lijnen en vage kleuren.