Koptekst overslaan
 

De codering instellen

1Druk op de knop [Gebruikersinstellingen].

2Druk op [Log-in].

3Voer het log-inwachtwoord in en druk vervolgens op de knop [OK].

4Druk op [Pijl-omhoog] of [Pijl-omlaag] om [Systeeminstel.] weer te geven en druk vervolgens op de [OK]-knop.

5Druk op [Pijl-omhoog] of [Pijl-omlaag] om [Interface-instell.] weer te geven en druk vervolgens op de [OK]-knop.

6Druk op [Pijl-omhoog] of [Pijl-omlaag] om [IEEE 802.11] weer te geven en druk vervolgens op de [OK]-knop.

7Druk op [Pijl-omhoog] of [Pijl-omlaag] om [Gedet. inst.] weer te geven en druk vervolgens op de [OK]-knop.

8Druk op [Pijl-omhoog] of [Pijl-omlaag] om [Codering] weer te geven en druk vervolgens op [OK].

9Druk op [Pijl-omhoog] of [Pijl-omlaag] om [Inactief], [WEP], [WPA-PSK] of [WPA-EAP] te selecteren en druk vervolgens op [OK].

  • Als u [WEP] hebt geselecteerd, geef dan de [Key Length] op.

  • Als u [WPA-PSK] of [WPA-EAP] hebt geselecteerd, geef dan de WPA op.

  • Als u geen codering van de draadloze LAN nodig hebt, selecteer dan [Inactief] en geef het [User Password] op.