![]()
|
![]()
|
![]()
|
![]()
|
![]()
|
![]()
|
![]()
|
![]()
|
![]()
|
![]()
|
![]()
|
![]()
|
![]()
Bewaar printcartridges altijd op een koele donkere plaats.
Het daadwerkelijke aantal kopieën die u kunt afdrukken, hangt af van het volume en de dichtheid van afbeeldingen, het aantal pagina's dat u gelijktijdig afdrukt, de papiersoort en het papierformaat en de omgevingsomstandigheden, zoals temperatuur en luchtvochtigheid. De kwaliteit van toner verslechtert na verloop van tijd. Vroegtijdige vervanging van de printcartridge kan noodzakelijk zijn. Daarom raden we u aan altijd een nieuwe printcartridge beschikbaar te hebben.
Voor een goede afdrukkwaliteit adviseert de fabrikant u de originele toner van de fabrikant te gebruiken.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade of kosten die kunnen voortvloeien uit het gebruik van onderdelen die geen originele onderdelen van de fabrikant zijn bij uw kantoorapparatuur.
Meldingen op het scherm
Als "Vervanging vereist: Vervang printcartridge" op het scherm wordt weergegeven, vervang dan de printcartridge.
Bereid een nieuwe printcartridge voor als "Vervang. binnk. vereist: Printcartridge" op het scherm wordt weergegeven.
![]()
Pas op dat er geen paperclips, nietjes of andere kleine voorwerpen in het apparaat vallen.
Stel de printcartridge zonder afdekking niet voor een langere tijd bloot aan direct zonlicht.
Raak de lichtgeleiding van de printcartridge niet aan.

Raak de ID-chip aan de zijkant van de printcartridge (zoals aangegeven op de afbeelding hieronder) niet aan.

Als de toner opraakt, kunt u pas weer afdrukken als de nieuwe printcartridge is geplaatst.
Als u papier in de handinvoer hebt geplaatst, verwijdert u dit en sluit u de handinvoer.
Druk op de knop aan de zijkant om de klep aan de voorzijde te openen. Breng de klep daarna voorzichtig omlaag.

Til de printercartridge er voorzichtig horizontaal uit, terwijl u deze in het midden vasthoudt.

Schud de verwijderde printcartridge niet. Als u dit wel doet, kan de overgebleven toner gaan lekken.
Plaats de oude printcartridge op papier of gelijksoortig materiaal om uw werkruimte niet vuil te maken.
Haal de nieuwe printcartridge uit de verpakking en dan uit de plastic zak.

Plaats de printcartridge op een vlakke ondergrond en verwijder vervolgens het beschermvel.

Houd de printcartridge vast en schud deze vijf of zes keer heen en weer.

Een gelijkmatige verspreiding van de toner in de cartridge verbetert de afdrukkwaliteit.
Schuif de printcartridge horizontaal naar binnen. Zodra de cartridge niet meer verder kan, tilt u deze enigszins omhoog en drukt u deze volledig naar binnen. Duw de cartridge omlaag totdat deze vastklikt.

Duw de voorklep voorzichtig omhoog totdat deze sluit. Let op dat uw vingers niet bekneld raken.
Wacht na het sluiten van het voorpaneel tot het beginscherm wordt weergegeven.

Plaats het beschermvel dat u in stap 5 verwijderde op de oude printcartridge. Plaats de oude printcartridge vervolgens in de zak en in de verpakking.

![]()
Zorg dat u de oude printcartridge goed afdekt voor recycling- en milieudoeleinden.
Volg het recycleprogramma van de printcartridges op waarbij gebruikte printcartridges ter verwerking worden verzameld. Raadpleeg uw verkoop- of onderhoudsvertegenwoordiger voor meer informatie.