Koptekst overslaan
 

Parameterinstellingen van de faxeigenschappen

In dit gedeelte worden de parameterinstellingen van de faxeigenschappen beschreven.

Belangrijk

  • Sommige items worden mogelijk niet weergegeven, afhankelijk van het modeltype dat u gebruikt.

Ontvangstinstellingen

Hier staan de instellingen voor het ontvangen van een fax.

  • Ontvangstmodus omschakelen

    Hier kunt u de ontvangstmodus opgeven.

    Standaardinstelling: [Alleen fax]

    • Alleen fax

      Het apparaat beantwoordt automatisch alle binnenkomende oproepen in de faxontvangstmodus.

    • Fax/tel(hndm)

      Het apparaat rinkelt als er binnenkomende oproepen worden ontvangen. Het apparaat ontvangt alleen faxen als u handmatig faxen ontvangt.

    • Fax/antw.app.

      Het apparaat ontvangt automatisch faxen als er een faxoproep wordt ontvangen. In andere gevallen zal het aangesloten antwoordapparaat de oproep beantwoorden.

    • Fax/tel(auto)

      Het apparaat ontvangt automatisch faxen als er een faxoproep wordt ontvangen. In andere gevallen begint het apparaat te rinkelen.

  • Tot over laten gn (Antwap)

    Geeft het aantal keer aan dat het externe antwoordapparaat overgaat voordat het apparaat begint met het ontvangen van faxen in de FAX/TAD-modus.

    Standaardinstelling: 5 keer

    • 1 tot 20 keer, in stappen van 1

  • Automatische verkleining

    Laat het apparaat het formaat van een ontvangen fax verkleinen als het te groot is om op één vel papier af te drukken.

    Let op dat het apparaat het formaat alleen verkleint tot 74%. Als er een hogere verkleining nodig is om een fax op één vel te laten passen, zal het worden afgedrukt op aparte vellen zonder verder verkleind te worden.

    Standaardinstelling: [Aan]

    De standaardinstelling kan [Uit] zijn afhankelijk van de [Land]-instelling onder [Beh. toepas.].

    • Uit

    • Aan

  • Aant. keer over laten gaan

    Geeft het aantal keer aan dat het apparaat rinkelt voordat het apparaat begint met het ontvangen van faxen in de modus Alleen fax.

    Standaardinstelling: 3 keer

    • 3 tot 5 keer

  • RX modus autom.schakeltijd

    Geeft aan hoe lang het apparaat de faxbeltoon probeert te detecteren in de modus Fax/tel (automatisch).

    Standaardinstelling: 15 seconden

    • 5 tot 99 seconden

  • Geverifieerde ontvangst

    Hiermee zal het apparaat alleen faxen ontvangen (of afwijzen) van geregistreerde speciale afzenders. Hiermee kunt u ongewilde documenten, zoals junkfaxen, voorkomen en daarmee faxpapier besparen.

    Standaardinstelling: [Inactief]

    • Actief

    • Inactief

  • Geaut. RX: ontvangstvoorw.

    Hiermee wordt bepaald of faxen van de geregistreerde speciale afzenders worden ontvangen of afgewezen.

    Deze instelling is beschikbaar als [Geautoriseerde ontvangst] is ingeschakeld.

    Standaardinstelling: [Speciale afz.]

    • Speciale afz.

      Faxen van de speciale afzenders ontvangen en faxen van alle andere afzenders afwijzen.

    • Anders dan speciale afz.

      Faxen van de speciale afzenders afwijzen en faxen van alle andere afzenders ontvangen.

  • Ontv. bestanden instellingen

    Hiermee zal het apparaat ontvangen faxen in het geheugen opslaan voordat deze worden afgedrukt of naar een vooraf opgegeven bestemming worden doorgestuurd.

    Gebruik Web Image Monitor om de doorstuurbestemming op te geven (zie voor meer informatie De faxinstellingen configureren).

    Standaardinstelling: [Afdruk.]

    • Afdrukken

    • Doorsturen

  • Ontvangen bestand afdr.

    Stelt het apparaat zo in dat ontvangen faxen in het geheugen automatisch worden afgedrukt of dat ze worden opgeslagen om later handmatig te worden afgedrukt.

    Standaardinstelling: [Aan]

    • Aan

      De ontvangen faxen automatisch afdrukken en uit het geheugen wissen.

    • Uit

      De ontvangen faxen in het geheugen opslaan om later handmatig te worden afgedrukt.

  • Doorgestuurd bestand afdrukken

    Het apparaat slaat de faxen in het geheugen op voor ze worden afgedrukt of verwijdert de faxen nadat ze zijn doorgestuurd.

    Standaardinstelling: [Uit]

    • Aan

      Slaat de faxen in het geheugen op om te worden afgedrukt nadat ze zijn doorgestuurd.

    • Uit

      Verwijdert de faxen uit het geheugen nadat ze zijn doorgestuurd.

  • Melding status doorsturen

    Het apparaat verstuurt e-mailberichten nadat de faxen zijn doorgestuurd. De bestemming voor de e-mailberichten hangt af van hoe de doorstuurbestemming is geconfigureerd met Web Image Monitor (zie voor meer informatie De faxinstellingen configureren).

    Standaardinstelling: [Inactief]

    • Actief

    • Inactief

  • Handmatige POP

    Hiermee wordt er een verbinding gemaakt met de POP3-server om handmatig e-mailberichten op te halen.

    Druk op [Ja] om een verbinding met de POP3-server te maken en e-mailberichten te ontvangen. Druk op [Nee] om het voorgaande niveau van de menustructuur te verlaten zonder verbinding te maken met de POP3-server.

Papierlade selecteren

Hiermee wordt de lade opgegeven voor het afdrukken van ontvangen faxen. Let op dat alleen papier van het formaat A4, Letter of Legal voor het afdrukken van faxen kan worden gebruikt. Zorg ervoor dat u een lade selecteert die papier bevat van een geldig formaat.

Als lade 2 niet geïnstalleerd is, wordt alleen [Lade 1] weergegeven.

Standaardinstelling: [Automatisch]

  • Automatisch

    Het apparaat gebruikt lade 1 en 2 als ze papier van hetzelfde formaat bevatten. In dit geval begint het apparaat af te drukken vanuit de lade die als voorkeurslade is opgegeven in [Papierladeprioriteit] onder Systeeminstellingen. Zodra het papier in die lade op is, schakelt de printer automatisch over op de andere lade om verder te gaan met afdrukken.

  • Lade 1

  • Lade 2

TX stand-by bestand verw.

Verwijdert onverstuurde faxtaken die in het geheugen van het apparaat staan. Het apparaat kan maximaal 5 faxen opslaan die nog niet verstuurd zijn.

Deze functie wordt alleen uitgevoerd als deze is geselecteerd.

  • Verwijder gesel. bestand

    Om een faxtaak te verwijderen, selecteert u de taak naar keuze en selecteert u vervolgens [Ja]. Door [Nee] te selecteren, sluit u het voorgaande niveau van de menustructuur af zonder de faxtaak te verwijderen.

  • Alle bestanden verwijderen

    Selecteer [Ja] om alle faxtaken te verwijderen. Door [Nee] te selecteren, sluit u het voorgaande niveau van de menustructuur af zonder de faxtaak te verwijderen.

Communicatie-instellingen

  • ECM-verzending

    Stelt het apparaat zo in dat de gegevens die tijdens de verzending verloren zijn gegaan, automatisch opnieuw worden verstuurd.

    Deze functie is niet beschikbaar bij het versturen van Internetfaxen.

    Standaardinstelling: [Aan]

    • Uit

    • Aan

  • ECM-ontvangst

    Stelt het apparaat zo in dat de gegevens die tijdens ontvangst verloren zijn gegaan, automatisch worden ontvangen.

    Deze functie is niet beschikbaar bij de ontvangst van Internetfaxen.

    Standaardinstelling: [Aan]

    • Uit

    • Aan

  • Kiestoondetectie

    Stelt het apparaat zo in dat er een kiestoon wordt gedetecteerd voordat het apparaat de bestemming automatisch begint te kiezen.

    Standaardinstelling: [Detecteren]

    • Detecteren

    • Niet detecteren

  • Verzendsnelheid

    Hiermee geeft u de verzendingssnelheid op voor de faxmodem.

    Standaardinstelling: [33.6 Kbps]

    • 33.6 Kbps

    • 14.4 Kbps

    • 9.6 Kbps

    • 7.2 Kbps

    • 4.8 Kbps

    • 2.4 Kbps

  • Ontvangstsnelheid

    Geeft de ontvangstsnelheid op voor de faxmodem.

    Standaardinstelling: [33.6 Kbps]

    • 33.6 Kbps

    • 14.4 Kbps

    • 9.6 Kbps

    • 7.2 Kbps

    • 4.8 Kbps

    • 2.4 Kbps

  • JBIG

    Maakt het versturen en ontvangen van JBIG-gecomprimeerde afbeeldingen mogelijk, waardoor minder communicatietijd nodig is dan bij MMR-/MR-/MH-gecomprimeerde afbeeldingen.

    Let erop dat, om deze functie te gebruiken, ook [ECM-verzending] en [ECM-ontvangst] ingeschakeld moeten zijn.

    Deze functie is niet beschikbaar met Internetfax.

    Standaardinstelling: [Actief]

    • Actief

    • Inactief

Afdrukinstellingen rapport

  • Druk TX statusrapport af

    Hiermee drukt het apparaat automatisch een verzendingsrapport af nadat een fax is verzonden.

    Als het apparaat in Directe verzendingsmodus staat, zal de afbeelding van het origineel niet op het rapport worden gereproduceerd, zelfs als [Alleen fout (afb. bijgev.)] of [Elke TX (afb. bijgevoegd)] is geselecteerd.

    Let op: als er een geheugenfout optreedt bij verzending via LAN-fax, wordt er altijd een verzendingsrapport afgedrukt ongeacht hoe deze instelling is geconfigureerd.

    Verzendingsrapporten worden afgedrukt op papier van A4 of Letter-formaat.

    Standaardinstelling: [Elke TX (afb. bijgevoegd)]

    • Alleen fout

      Drukt een rapport af wanneer er een verzendingsfout optreedt.

    • Alleen fout (afb. bijgev.)

      Drukt een rapport af met een afbeelding van het origineel wanneer er een verzendingsfout optreedt.

    • Elke TX

      Drukt een rapport af bij elke faxverzending.

    • Elke TX (afb. bijgevoegd)

      Drukt een rapport af met een afbeelding van het origineel bij elke faxverzending.

    • Niet afdrukken

  • Druk faxjournaal af

    Stelt het apparaat zo in dat er automatisch een faxjournaal wordt afgedrukt na elke 50 faxtaken (zowel verzonden als ontvangen faxen).

    Het faxjournaal wordt afgedrukt op papier van A4- of Letter-formaat.

    Standaardinstelling: [Automatisch afdrukken]

    • Automatisch afdrukken

    • Niet automatisch afdrukken