Koptekst overslaan
 

De faxinstellingen configureren

Klik op het tabblad [Fax] op de pagina met Systeeminstellingen om de faxinstellingen te configureren.

Internetbrowser-schermillustratie

Papierlade selecteren

Item

Beschrijving

Papierlade selecteren

Selecteer de lade voor het afdrukken van faxen en kies daarbij uit: [Automatisch], [Lade 1] of [Lade 2].

Als [Automatisch] geselecteerd is, gebruikt het apparaat lade 1 en lade 2 als ze papier van hetzelfde formaat bevatten. In dit geval begint het apparaat af te drukken vanuit de lade die als prioriteitslade is opgegeven voor [Fax] op de pagina [Lade prioriteit]. Zodra het papier in die lade op is, schakelt de printer automatisch over op de andere lade om verder te gaan met afdrukken.

Alleen papier van het formaat A4, Letter of Legal kan voor het afdrukken van faxen worden gebruikt. Zorg ervoor dat u een lade selecteert die papier bevat van een geldig formaat.

Als lade 2 niet geïnstalleerd is, wordt alleen [Lade 1] weergegeven.

Faxnummer bevestigen

Item

Beschrijving

Faxnummer bevestigen

Schakel deze instelling in om bij het handmatig invoeren van een bestemming, het apparaat te laten vragen een faxnummer tweemaal in te invoeren.

Deze instelling wordt alleen weergegeven als het beheerderwachtwoord is ingesteld op de [Beheerder]-pagina.

Ontvangen faxbestand verwerken

Item

Beschrijving

Ontvangen bestand verwerken

Selecteer of ontvangen faxen in het geheugen van het apparaat moeten worden opgeslagen voordat ze worden afgedrukt of worden doorgestuurd naar een bestemming die is opgegeven voor [Doorstuurbestemming].

Automatisch afdrukken

Selecteer of faxen die in het geheugen van het apparaat worden ontvangen, automatisch worden afgedrukt of dat ze worden opgeslagen om later handmatig te worden afgedrukt.

Doorgestuurd bestand afdrukken

Selecteer of doorgestuurde faxen moeten worden afgedrukt.

Melding status doorsturen

Selecteer of er een e-mailmelding moet worden gestuurd nadat er een fax is doorgestuurd. De bestemming voor e-mailmeldingen hangt af van hoe [Doorstuurbestemming] is ingesteld:

  • Als deze is ingesteld met een [E-mailadres], zal de melding naar het beheerderse-mailadres worden gestuurd die is opgegeven in [E-mailadres beheerder] op de pagina [Beheerder].

  • Als deze is ingesteld met een [Scanbestemming], zal de melding naar de meldingsbestemming worden gestuurd die is opgegeven voor de geselecteerde scanbestemming.

Let op: als er geen e-mailadres voor de bestemming is opgegeven, wordt er geen melding gestuurd zelfs als deze instelling is ingeschakeld.

Doorstuurbestemming

Bepaalt de doorzendbestemming.

  • [E-mailadres]: voer het e-mailadres in van de bestemming. Kan tot 64 tekens bevatten.

  • [Scanbestemming]: Selecteer een scanbestemming als doorstuurbestemming.

Aantal doorstuurpogingen (tijd)

Bepaalt hoe vaak het apparaat een fax probeert door te sturen (1 tot en met 255 keer).

Interval tussen doorstuurpogingen (min.)

Bepaalt hoeveel minuten het apparaat wacht voordat er een nieuwe poging wordt gedaan (1 tot en met 255 minuten).

Geverifieerde ontvangst

Item

Beschrijving

Geverifieerde ontvangst

Schakel deze instelling in als u wilt dat het apparaat alleen faxen ontvangt (of afwijst) van de geprogrammeerde speciale afzenders. Hiermee kunt u ongewilde documenten, zoals junkfaxen, voorkomen en daarmee faxpapier besparen.

Speciale afzenders kunnen worden geprogrammeerd op de [Speciale afz.]-pagina.

Voorwaarden voor ontvangst

Hiermee wordt bepaald of faxen van de geregistreerde speciale afzenders worden ontvangen of afgewezen.

  • Speciale afz.

    Faxen van de speciale afzenders ontvangen en faxen van alle andere afzenders afwijzen.

  • Anders dan speciale afz.

    Faxen van de speciale afzenders afwijzen en faxen van alle andere afzenders ontvangen.

Verwijzing