In dit onderdeel wordt beschreven hoe u bestemmingen kunt registreren met Web Image Monitor.
Open de webbrowser en verkrijg toegang tot het apparaat door het IP-adres ervan in te vullen.
Klik op [Snelkeuzebestemming] of [Verkorte faxkiesnummer-bestemming].
Selecteer [Fax] in de lijst [Bestemmingstype].
Selecteer [Snelkeuzenummer] of [Verkort kiesnummer] en selecteer vervolgens het registratienummer in de lijst.
Registreer informatie indien nodig.
Voer indien nodig het beheerderswachtwoord in.
Klik op [Toepassen].
Sluit de internetbrowser.
Instellingen voor faxbestemmingen

Item |
Instelling |
Beschrijving |
|---|---|---|
Snelkeuzenummer / Verkort kiesnummer |
Vereist |
Selecteer het nummer waaraan u een snelkeuzebestemming of een verkorte bestemming wilt toewijzen. |
Naam |
Optioneel |
Naam van de bestemming. De naam die u hier opgeeft, wordt weergegeven op het scherm als u een faxbestemming selecteert. Kan tot 20 tekens bevatten. |
Faxnummer |
Optioneel |
Faxnummer van de bestemming. Kan tot 40 tekens bevatten. Als het apparaat via een PBX op het telefoonnetwerk is aangesloten, dient u ervoor te zorgen dat het externe lijntoegangsnummer is opgegeven in [PBX-toegangsnummer] voor het faxnummer. |
E-mailadres |
Optioneel |
E-mailadres van de bestemming van de internetfax. Kan tot 64 tekens bevatten. |
![]()
Een faxnummer mag uit de volgende tekens bestaan: 0 tot en met 9, "P" (pauze), "
", "
", "-" en spatie.
Voer indien nodig een pauze in het faxnummer in. Het apparaat pauzeert kort voordat het de cijfers na de pauze kiest. U kunt de pauzetijd bepalen via de instelling [Pauzetijd] onder de instellingen voor het versturen van faxen.
Om toondiensten op een kiestoonlijn te gebruiken, voert u een "
" in het faxnummer in. Met "
" schakelt u tijdelijk van puls naar kiestoon.
![]()
Zie voor meer informatie over [Pauzetijd] Instellingen voor het versturen van faxen
.
Zie voor meer informatie over [PBX-toegangsnummer] Beheerdersinstellingen
.
Voor meer informatie over Web Image Monitor, zie Web Image Monitor gebruiken
.