Bij het aansluiten van de printer met een ethernetkabel op een netwerk, moeten, afhankelijk van de netwerkomgeving, de benodigde instellingen op het bedieningspaneel gedaan worden.
Web Image Monitor kan gebruikt worden voor de instellingen die te maken hebben met het IP-adres.
![]()
In de volgende tabel worden de bedieningspaneelinstellingen en hun standaardwaarden weergegeven. Deze items verschijnen in [Netwerkinstell.] onder het menu [Host-interface].
Naam instelling |
Waarde |
|---|---|
Ethernetsnelh. |
Automatisch selecteren |
IPsec |
Uit |
MAC-adres |
XX-XX-XX-XX-XX-XX *1 |
IPv4-config. |
|
IPv6-config. |
|
*1 "X" geeft een uniek adresnummer voor uw printer aan.
![]()
Wanneer [DHCP] in gebruik is, worden het IP-adres, subnetmasker en gatewayadres allemaal automatisch ingesteld.
Elke printer heeft een unieke [MAC-adres] waarde.
Stel indien nodig de ethernetsnelheid in.