Koptekst overslaan
Help
 

Een opgeslagen afdrukbestand afdrukken/Een bestand opslaan en afdrukken

De volgende procedure beschrijft hoe u een Opgeslagen afdrukbestand kunt afdrukken.

1Klik in het menu [Bestand] van de toepassing op [Afdrukken].

Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt weergegeven.

2Klik in het pop-upmenu op [Job Log].

3Klik in het pop-upmenu [Job Type:] op [Stored Print] of [Store and Print].

  • Opgeslagen afdruk

    Slaat het bestand op in de printer zodat het op een later tijdstip kan worden afgedrukt via het bedieningspaneel.

  • Opslaan en Afdrukken

    Het bestand wordt direct afgedrukt en tevens op het apparaat opgeslagen.

4Voer in het vak [User ID:] een gebruikers-ID in van maximaal acht alfanumerieke (a-z, A-Z, 0-9) tekens. U kunt desgewenst ook een bestandsnaam en wachtwoord invoeren.

Aan de hand van een gebruiker-ID kunnen gebruikers worden geassocieerd met hun afdruktaken.

U kunt aan een opgeslagen document een wachtwoord toekennen, maar dit is niet verplicht.

Dit is het wachtwoord dat moet worden ingevoerd om bestanden af te drukken en te verwijderen.

5Nadat u de instellingen heeft opgegeven, klikt u op [Print].

Het bestand wordt in het apparaat opgeslagen.

Volg onderstaande stappen om het document af te drukken.

Zie "Opgeslagen afdrukbestanden verwijderen" als u de documenten wilt verwijderen.

6Druk op het bedieningspaneel van het apparaat op de knop [Printer] om het printerscherm weer te geven.

7Druk op [Afdruktak.].

8Druk op [Lijst opgesl. afdr.tk.].

Er wordt een lijst met opgeslagen afdrukbestanden die opgeslagen op het apparaat zijn, weergegeven.

Sommige afdruktaken worden, afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, mogelijk niet weergegeven.

9Selecteer het afdrukbestand dat u wilt controleren en druk vervolgens op [Afdrukken].

Het bevestigingsscherm verschijnt.

Als u een wachtwoord instelt in het printerstuurprogramma wordt een scherm weergegeven voor het bevestigen van het wachtwoord. Voer het wachtwoord in.

Raadpleeg uw bestandbeheerder als u uw wachtwoord bent vergeten.

10Voer het aantal sets in met de cijfertoetsen en druk daarna op [Ja].

U kunt maximaal 999 sets invoeren.

Druk op de [Wis/Stop]-knop om invoerfouten te herstellen.

Het opgeslagen bestand wordt afgedrukt.

Opmerking

  • Om het afdrukken te stoppen nadat het werd gestart, drukt u op [Afsluiten] tot het printerscherm wordt geopend. Druk vervolgens op [Taak reset]. Het opgeslagen bestand wordt niet verwijderd, zelfs niet nadat op [Taak reset] is gedrukt.

  • Het opgeslagen bestand dat naar het apparaat is verstuurd, wordt niet verwijderd, tenzij u een bestand verwijdert of [Opgesl. afdr.tk. autom. verw.] selecteert. Raadpleeg "Systeem" voor meer informatie over de instellingen van [Opgesl. afdr.tk. autom. verw.].