De volgende procedure beschrijft hoe u een Uitgesteld afdrukbestand kunt afdrukken.
Klik in het menu [Bestand] van de toepassing op [Afdrukken].
Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt weergegeven.
Klik in het pop-upmenu op [Job Log].
Klik op [Hold Print] in het snelkeuzemenu [Job Type:].
Voer in het vak [User ID:] een gebruikers-ID in van maximaal acht alfanumerieke (a-z, A-Z, 0-9) tekens. U kunt desgewenst ook een bestandsnaam invoeren.
Aan de hand van een gebruiker-ID kunnen gebruikers worden geassocieerd met hun afdruktaken.
Nadat u de instellingen heeft opgegeven, klikt u op [Print].
Het bestand wordt in het apparaat opgeslagen.
Volg onderstaande stappen om het document af te drukken.
Zie "Uitgestelde-afdrukbestanden verwijderen" als u de documenten wilt verwijderen.
Druk op het bedieningspaneel van het apparaat op de knop [Printer] om het printerscherm weer te geven.
Druk op [Afdruktak.].
Druk op [Lijst uitgest. afdr.tk].
Er wordt een lijst met uitgestelde afdrukbestanden die opgeslagen op het apparaat zijn, weergegeven.
Sommige afdruktaken worden, afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, mogelijk niet weergegeven.
Selecteer het afdrukbestand dat u wilt controleren en druk vervolgens op [Afdrukken].
Het bevestigingsscherm verschijnt.
Druk op [Ja].
Het uitgestelde afdrukbestand wordt afgedrukt.
![]()
Om het afdrukken te stoppen nadat het werd gestart, drukt u op [Afsluiten] tot het printerscherm wordt geopend. Druk vervolgens op [Taak reset]. Het bestand wordt dan verwijderd.
Nadat het afdrukken is voltooid, wordt het opgeslagen bestand verwijderd.