U kunt de snelheid instellen die de printer gebruikt voor ethernetcommunicatie. In de meeste gevallen moet dit op de standaardinstelling [Automatisch selecteren] worden gelaten. Met deze instelling kunnen twee interfaces automatisch de snelheid vaststellen zodra ze verbinding maken.
Router/HUB |
Printer |
||||
|---|---|---|---|---|---|
[10Mbps Half Duplex] |
[10Mbps Full Duplex] |
[100Mbps Half Duplex] |
[100Mbps Full Duplex] |
[Automatisch kiezen] |
|
10 Mbps half duplex |
|
- |
- |
- |
|
10 Mbps full duplex |
- |
|
- |
- |
- |
100 Mbps half duplex |
- |
- |
|
- |
|
100 Mbps full duplex |
- |
- |
- |
|
- |
automatisch onderhandelen (automatisch selecteren) |
|
- |
|
- |
|
![]()
De verbinding kan niet tot stand worden gebracht als de ethernetsnelheid niet overeenkomt met de overdrachtsnelheid van uw netwerk.
Het gebruik van deze functie wordt aanbevolen. Selecteer [Autom. select.] om dit te doen.
Druk op de [Menu]-knop.

Druk op [
] of [
] om [Host interface] te selecteren. Druk vervolgens op de [OK]-knop.

Druk op [
] of [
] om [Netwerk] te selecteren, en druk vervolgens op de [OK]-knop.

Druk op [
] of [
] om [Ethernetsnelheid] te selecteren, en druk vervolgens op de [OK]-knop.

Druk op [
] of [
] om de ethernetsnelheid te selecteren, en vervolgens op de [OK]-knop.

Druk op de [Menu]-knop om naar het beginscherm terug te keren.
Druk een configuratiepagina af om de instellingen te controleren.
![]()
Voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina, zie Testafdrukken.