HandleidingenInhoudVorigeVolgende |
In dit gedeelte vindt u informatie en aanbevelingen over enveloppen.
Foute invoer kan gebeuren, afhankelijk van de lengte en vorm van de flappen.
Gebruik geen vensterenveloppen.
Als u enveloppen in lade 1 of de handinvoerlade wilt plaatsen, open dan de rechterklep en druk de envelophendel naar beneden.
Open de flappen van de enveloppen en plaats ze .
Lade 1
Handinvoer
Als u op enveloppen wilt kopiëren, raadpleeg dan de Kopieer- en Document Serverhandleiding voor meer informatie.
Als u op enveloppen wilt afdrukken, raadpleeg dan de Printerhandleiding voor meer informatie.
Voor enveloppen gelden de volgende specificaties:
Gewicht: 82 157 g/m2 (21 42 lb. bankpost)
Papierformaat: 41/8 × 91/2, 37/8 × 71/2, C5 Env, C6 Env, DL Env
Plaats enveloppen met de adreszijde naar beneden wanneer u de handinvoer gebruikt. Als u enveloppen plaatst in lade 1, leg ze dan met de adreszijde naar boven in de lade.
Plaats alleen enveloppen van hetzelfde formaat en soort.
Voordat u enveloppen plaatst, drukt u ze naar beneden om lucht eruit te laten en de vier randen glad te maken. Strijk de voorste randen (de randen die het apparaat ingaan) van de enveloppen met een potlood of liniaal glad voordat u de enveloppen plaatst.
Waaier de enveloppen voordat u ze plaatst om ze van elkaar los te maken en te voorkomen dat de lijm die erop zit de enveloppen aan elkaar plakt.
Sommige envelopsoorten kunnen vastlopen of rimpelen, en kan de afdruk erop slecht zijn.
De afdrukkwaliteit van enveloppen kan onregelmatig zijn als delen van de enveloppen verschillende diktes hebben. Druk een of twee enveloppen af om de afdrukkwaliteit te controleren.
Een hoge temperatuur en een hoge vochtigheidsgraad reduceren de afdrukkwaliteit en zorgen ervoor dat de enveloppen gaan kreukelen.