![]() ![]() | ![]() | ||
Druk op de knop [Gebruikersinstellingen].
Druk op [Systeeminstellingen].

Druk op [Beheerder toepassingen].
Druk op [Adresboekmanagement].
Controleer of [Progr./Wijz.] geselecteerd is.
Selecteer de naam van de map die u wilt registreren.
U kunt zoeken op basis van geregistreerde naam, gebruikerscode, e-mailadres of mapnaam.
Druk op [Map].
Druk op [FTP].

Druk op [Wijzigen] onder "Servernaam".
Voer de servernaam in en druk vervolgens op [OK].
Druk onder "Pad" op [Wijzigen].
Typ het nieuwe pad en druk vervolgens op [OK].
U kunt een relatief pad invoeren door de volgende notatiewijze te gebruiken: "directory\sub-directory".
Indien u het pad leeg laat, wordt aangenomen dat de login-directory de huidige werkende directory is.
U kunt ook een IPv4-adres invoeren.
U kunt het pad invoeren met maximaal 128 tekens.
Druk op [Wijzigen] onder "Poortnr." om het poortnummer te wijzigen.
Voer het poortnummer in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de [
]-toets.
U kunt 1 tot 65535 invoeren.
Druk op [Verbindingstest] om te controleren of het pad goed is ingesteld.
Druk op [Afsluit.].
Als de verbindingstest mislukt, controleer dan de instellingen en probeer het opnieuw.
Druk op [Verif. info] en vervolgens op [
Volg.].

Druk op [Spec. and. Ver.info.] rechts van "Mapverificatie".
Wanneer [Niet specificeren] wordt geselecteerd, zijn de FTP gebruikersnaam en het FTP wachtwoord die u heeft opgegeven in "Standaard gebruikersnaam/wachtwoord (Verzenden)" van de instellingen voor Bestandsoverdracht van toepassing. Raadpleeg voor meer informatie Bestandoverdracht.
Druk op [Wijzigen] onder "Log-in gebruikersnaam".
Voer de log-in gebruikersnaam in en klik vervolgens op [OK].
Druk op [Wijzigen] onder "Log-in wachtwoord".
Voer het wachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Voer het wachtwoord opnieuw in ter bevestiging en druk vervolgens op [OK].
Druk op [OK].
Druk op [Afsluit.].
Druk op de knop [Gebruikersinstellingen].
![]()
Om de naam te registreren, zie Namen registreren.
U kunt maximaal 64 tekens invoeren voor de gebruikersnaam.
U kunt tot maximaal 64 karakters invoeren voor het wachtwoord.
U kunt een servernaam invoeren met maximaal 64 tekens.
Als de verbindingstest mislukt, controleer dan de instellingen en probeer het opnieuw.
Als een service met betrekking op beveiliging (zoals een firewall) op uw computer is ingeschakeld, kan het zijn dat u gescande bestanden niet in mappen kan opslaan. Als dit gebeurt, maak dan een uitzondering voor NetBIOS of het IP-adres van het apparaat in de firewallbeveiliging. Voor meer informatie over het instellen hiervan, raadpleegt u Windows Help of neemt u contact op met de verkoper van de (firewall)software.
Als gebruikersverificatie is opgegeven, neem dan contact op met uw beheerder.
Als u een gedeelde map onder Windows of Mac OS X wilt registreren, raadpleegt u Een SMB-map registreren.
Als u een NCP-map wilt registreren, zie Een NCP-map registreren.