![]() ![]() | ![]() | ||
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de geprogrammeerde LDAP-server kunt wijzigen.
Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
Selecteer [Systeeminstellingen] met [
] of [
] en druk vervolgens op de [OK]-toets.

Selecteer [Beheerderstoepassingen] met [
] of [
] en druk vervolgens op de [OK]-toets.

Selecteer [Prgr./Wz./Vrw. LDAP Srv.] met [
] of [
] en druk vervolgens op de [OK]-toets.

Selecteer [Programmeren/Wijzigen] met [
] of [
] en druk vervolgens op de [OK]-toets.

Selecteer de LDAP-server die u wilt programmeren of wijzigen met [
] of [
] en druk vervolgens op de [OK]-toets.

Wijzig de instellingen waar nodig.
Druk na het wijzigen van elk item op de [OK]-toets.
Druk op [Afsluiten].
Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.