![]() ![]() | ![]() | ||
Dit gedeelte geeft de aanbevolen papierformaten en -typen.
![]()
Gebruik geen papier dat bedoeld is voor een inkjetprinter, omdat het aan de fuseereenheid kan blijven plakken en een papierstoring kan veroorzaken.
Gebruik geen gekleurde overheadsheets met een laag die makkelijk smelt door warmte.
Als vochtig of opgekruld papier wordt geplaatst, kan er een papierstoring optreden.
Lade 1
Papiertype en -gewicht |
Papierformaat |
Papiercapaciteit *1 |
|---|---|---|
60 Normaal papier 1 |
*2 A3 |
250 vellen |
60 Normaal papier 1 |
*3 11 × 17 |
250 vellen |
60 Normaal papier 1 |
Aangepast formaat Verticaal: 182,0 Horizontaal: 148,0 |
250 vellen |
Lade 2
Papiertype en -gewicht |
Papierformaat |
Papiercapaciteit *1 |
|---|---|---|
60 Normaal papier 1 |
*2 A3 |
250 vellen |
60 Normaal papier 1 |
*3 11 × 17 |
250 vellen |
60 Normaal papier 1 |
Aangepast formaat Verticaal: 182,0 Horizontaal: 148,0 |
250 vellen |
Onderste papierlades (optioneel)
Papiertype en -gewicht |
Papierformaat |
Papiercapaciteit *1 |
|---|---|---|
60 Normaal papier 1 |
*2 A3 |
500 vellen |
60 Normaal papier 1 |
*3 11 × 17 |
500 vellen |
60 Normaal papier 1 |
Aangepast formaat Verticaal: 140 Horizontaal: 148,0 |
500 vellen |
Papierlade voor klein papier (lade 1, optioneel)
Papiertype en -gewicht |
Papierformaat |
Papiercapaciteit *1 |
|---|---|---|
60 Normaal papier 1 |
*2 A3 |
250 vellen |
60 Normaal papier 1 |
*3 11 × 17 |
250 vellen |
60 Normaal papier 1 |
*3 A5 |
150 vellen |
60 Normaal papier 1 |
Aangepast formaat Verticaal: 90 Horizontaal: 148,0 |
250 vellen |
Enveloppen *5 |
*3 41/8 × 91/2 |
*6 |
Handinvoer
Papiertype en -gewicht |
Papierformaat |
Papiercapaciteit *1 |
|---|---|---|
52 Dun papier |
*2 A3 |
|
52 Dun papier |
*8 A6 11 × 17 |
|
52 Dun papier |
*4 Aangepast formaat Verticaal: 90,0 Horizontaal: 148,0 |
|
OHP-transparanten |
A4 |
50 vellen *7 |
Etiketten (stickervellen) |
B4 JIS |
30 vellen *7 |
Enveloppen *5 |
*8 41/8 × 91/2 |
*6 |
*1 Zorg er bij het plaatsen van papier voor dat de stapelhoogte niet boven het limietteken op de papierlade uitkomt. Er kunnen ongeveer 100 vellen (10 mm) in de lade worden geplaatst. Zie "Papier plaatsen".
*2 Het papierformaat wordt automatisch waargenomen.
*3 Selecteer het papierformaat in Papierformaat lade: Lade 1
4 in Systeeminstellingen. Zie de Handleiding Netwerk- en Systeeminstellingen.
*4 Druk op [Handinvoer] en op [
] en voer vervolgens het papierformaat in met de cijfertoetsen.
*5 Zie "Enveloppen" voor informatie over het plaatsen van enveloppen.
*6 Zorg er bij het plaatsen van enveloppen voor dat de stapelhoogte niet boven het limietteken op de papierlade uitkomt. (Druk niet op de stapel enveloppen wanneer u controleert of de stapel de maximale hoogte overschrijdt.)
*7 Het wordt aanbevolen om één vel per keer te plaatsen.
*8 Druk op [Handinvoer] en op [
] en selecteer het papierformaat.
Papierdikte
Papierdikte*1 |
Papiergewicht |
|---|---|
Dun papier |
52 |
Normaal papier 1 |
60 |
Normaal papier 2 |
75 |
Medium dik |
82 |
Dik papier 1 |
106 |
Dik papier 2 |
170 |
Dik papier 3 |
211 |
*1 De afdrukkwaliteit neemt af als het door u gebruikte papier dicht bij het minimale of maximale gewicht ligt. Wijzig de instelling voor het papiergewicht in dunner of dikker.
![]()
Plaats, bij het laden van papier in papierlade 1
2 en de onderste papierlades, het papier met de afdrukzijde omhoog. Wanneer u papier plaatst in de lade voor handmatige invoer, doet u dit met de afdrukkant naar beneden.
Zorg dat u bij het gebruik van kalkpapier of etiketten de juiste papiersoort selecteert onder Papiertype: Handinvoerlade. Zie de Handleiding Netwerk- en Systeeminstellingen.
Het wordt aanbevolen bij het gebruik van de handinvoer de papierrichting in te stellen op
.
Bepaalde typen papier maken geluid wanneer ze worden uitgevoerd. Dit geluid wijst niet op een probleem en heeft geen invloed op de afdrukkwaliteit. (Glanzend papier en OHP-transparanten kunnen ook geluid produceren wanneer ze worden uitgevoerd.)
Wanneer u overheadsheets plaatst, controleer de voor- en achterkant van de vellen en plaatst u ze correct. Anders kan er een storing ontstaan. Zie de Kopieer- en Document Serverhandleiding en de Printerhandleiding voor meer informatie.
Als u overheadsheets gebruikt, waaiert u deze iedere keer voor gebruik los.
Wij raden het gebruik van een overheadprojector met 4000 ANSI lumen of hoger aan voor het projecteren van overheadsheets.
Tijdens het kopiëren of afdrukken op overheadsheets, is de snelheid van het kopiëren/afdrukken lager dan normaal.
Bij het afdrukken of kopiëren op dik papier van 106
256 g/m2 (28 lb. voorblad
140 lb. index) zal de kopieer-/afdruksnelheid lager dan normaal zijn.
Bij het kopiëren of afdrukken op vooraf geperforeerd papier, is de snelheid van kopiëren/afdrukken langzamer dan normaal.
Strijk gekrulde vellen glad voordat u ze plaatst.
Als invoer van meerdere vellen plaatsvindt, plaatst u de vellen een voor een.
Om vanuit de handinvoer, lade 1
2 of de papierlade voor klein papier op gecoat papier af te drukken, gaat u als volgt te werk: selecteer Systeeminstellingen en vervolgens [Instell. papierlade]. Selecteer daarna [Papiertype] en zorg ervoor dat u van iedere lade het [Papiertype] instelt op [Gecoat papier] en de [Papierdikte] op [Dik papier 1].
Als u vanuit de lade voor handinvoer op hoogglanzend gecoat papier, selecteert u Systeeminstellingen en [Instell. papierlade]. Daarna stelt u voor het [Papiertype] van elke lade het [Papiertype] in op [Gecoat pap: Glns].
Voordat u gecoat of glanzend papier plaatst, moet u het grondig los waaieren. Als vellen samen worden ingevoerd, vastlopen of tijdens het afdrukken vreemde geluiden produceren, laadt u ze een voor een vanuit de lade voor handinvoer.
Wanneer u op briefpapier kopieert of afdrukt, is de richting waarin u het papier plaatst afhankelijk van de functie die u gebruikt. Zie "Papier met vaste afdrukrichting of dubbelzijdig papier plaatsen".
Indien u papier van hetzelfde formaat in twee of meer lades plaatst, zal het apparaat automatisch overschakelen naar de andere lade wanneer in de eerste lade het papier opraakt. Deze functie wordt Automatische ladewisseling genoemd. (Echter, wanneer het papier in één van de lades gerecycled of speciaal papier is, dan moeten de instellingen van de andere lades hetzelfde zijn om de functie Automatische ladewisseling te laten werken.) Deze functie zorgt ervoor dat u een kopieersessie niet hoeft te onderbreken voor het aanvullen van papier tijdens het maken van een groot aantal kopieën. U kunt de papiersoort van de papierladen instellen onder Papiertype: Lade 1
4. Zie de Handleiding Netwerk- en Systeeminstellingen voor details. Zie voor meer informatie over het instellen van de functie Automatische ladewisseling de Kopieer- en Document Serverhandleiding.