Koptekst overslaan
 

Fout & Statusmeldingen op de Smart Organizing Monitor

In dit gedeelte wordt beschreven wat de meldingen betekenen die verschijnen op het Smart Organizing Monitor dialoogvenster en wat u moet doen als een bepaalde melding verschijnt.

Bericht

Uitleg

Aanbevolen actie

Er is een fout ontstaan met het netwerkapparaat.

De printer heeft de fout op het netwerkapparaat gedetecteerd.

Zet de printer uit en vervolgens weer aan.

Als de fout zich opnieuw voordoet, neemt u contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger.

Er is een fout ontstaan met het USB-apparaat.

De printer heeft de fout op het USB-apparaat gedetecteerd.

Zet de printer uit en vervolgens weer aan.

Als de fout zich opnieuw voordoet, neemt u contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger.

Klep open

Sluit aangegeven klep.

[Voor- of achterpaneel]

De voor- of achterklep is open.

Open en sluit vervolgens de voor- of achterklep.

[Invoerroller] dient binnenkort vervangen te worden.

De papierinvoerroller kan niet meer worden gebruikt en moet worden vervangen.

Neem contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger.

Functioneel probleem in de printer.

Zet stroomschakelaar uit, dan aan.

Als de fout opnieuw ontstaat, bel service.

SCXXX

Er heeft zich een onherstelbare hardwarefout voorgedaan en de printer werkt niet.

Zet de printer uit en vervolgens weer aan.

Als de fout zich opnieuw voordoet, neemt u contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger.

[Fuseereenheid] dient binnenkort vervangen te worden.

De fusereenheid kan niet meer worden gebruikt en moet worden vervangen.

Neem contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger.

Leveranciersonafhankelijke toner is ingesteld.

Er werd een inktpatroon geïnstalleerd dat niet wordt ondersteund.

Verwijder en vervang het met een inktpatroon dat door een geautoriseerde verdeler werd bepaald.

Geen papier

Plaats papier in de aangegeven papierlade.

[Handinvoer]

De aangegeven lade heeft geen papier meer.

Plaats papier in de aangeduide papierlade.

Geen respons van I/O Apparaat

Controleer de kabel, netsnoer en hoofdschakelaar.

Er is geen informatie verzonden vanaf de printer.

Controleer of de hoofdschakelaar aangeschakeld is en het netsnoer correct is aangesloten. Controleer eveneens of de USB- en netwerkkabels correct zijn aangesloten.

Geen toner.

Toner is bijna op.

Afdrukken is binnenkort niet meer mogelijk. Houd de printercartridge binnen handbereik.

De printer heeft geen toner meer.

Vervang de tonercartridge.

Zie Printcartridge vervangen.

Geen toner of Tonerafval vol

Afdrukken is niet mogelijk.

Open de aangegeven klep en vervang vervolgens de printercartridge.

[Voorpaneel]

De printer heeft geen toner meer.

Vervang de tonercartridge.

Zie Printcartridge vervangen.

Papierstoring

Open de aangegeven klep en trek de printercartridge eruit. Verwijder vervolgens het vastgelopen papier.

[Voorpaneel]

Indien geen papier, trek lade 1 eruit en verwijder vervolgens het vastgelopen papier.

Er bevindt zich vastgelopen papier in de printer.

(Inwendige storing)

(Storing lade 1)

Verwijder het vastgelopen papier.

Zie Vastgelopen papier uit de binnenkant van de printer/Lade 1/Lade 2 verwijderen.

Papierstoring

Open de aangegeven klep en verwijder het vastgelopen papier.

[Achterpaneel]

Indien geen papier, open het voorpaneel en trek de printercartridge eruit, en verwijder vervolgens het vastgelopen papier.

Er bevindt zich vastgelopen papier in de printer.

(Uitwendige storing).

Verwijder het vastgelopen papier.

Zie Vastgelopen papier uit het papieruitvoergedeelte/duplexeenheid verwijderen..

Papierstoring

Trek het geplaatste papier uit de aangegeven eenheid en verwijder vervolgens het vastgelopen papier.

[Handinvoer]

Indien geen papier, open het voorpaneel en trek de printercartridge eruit, en verwijder vervolgens het vastgelopen papier.

Er bevindt zich vastgelopen papier in de printer.

(Vastgelopen papier in de handinvoerlade)

Verwijder het vastgelopen papier.

Zie Vastgelopen papier uit de handinvoerlade verwijderen.

Papierstoring

Trek de aangegeven eenheid eruit, en druk de ontgrendeling van het duplexpad opzij. Verwijder vervolgens het vastgelopen papier.

[Lade 1]

Er bevindt zich vastgelopen papier in de printer.

(Papierstoring duplex)

Verwijder het vastgelopen papier.

Zie Vastgelopen papier uit het papieruitvoergedeelte/duplexeenheid verwijderen..

Papierstoring

Trek de aangegeven klep eruit en verwijder vervolgens het vastgelopen papier.

[Lade 2]

Indien geen papier, open het voorpaneel en trek de printercartridge eruit, en verwijder vervolgens het vastgelopen papier.

Er bevindt zich vastgelopen papier in de printer.

(Storing lade 2)

Verwijder het vastgelopen papier.

Zie Vastgelopen papier uit de binnenkant van de printer/Lade 1/Lade 2 verwijderen.

Papierform. komt niet overeen

Papier van het geselecteerde formaat is niet geplaatst in de aangegeven papierinvoerlade.

Controleer de aangegeven lade.

[Handinvoer]

De instelling voor het papierformaat in de lade komt niet overeen met het formaat van het papier dat op dit moment in de lade ligt.

Plaats papier van het geselecteerde formaat in de lade en wijzig dan de instelling voor het papierformaat met behulp van het printerstuurprogramma.

Papierform. komt niet overeen

Papier van het geselecteerde formaat is niet geplaatst in de aangegeven papierinvoerlade.

Controleer de aangegeven lade.

[Lade 1] of [Lade 2]

De instelling voor het papierformaat in de lade komt niet overeen met het formaat van het papier dat op dit moment in de lade ligt.

Plaats papier van het geselecteerde formaat in de lade en wijzig dan de instelling voor het papierformaat met behulp van Smart Organizing Monitor.

Voer één van de volgende procedures uit wanneer er zich een afdruktaak in de wachtrij bevindt:

  • Annuleer de afdruktaak door op de toets [Taak Reset] te drukken.

  • Voer een papierdoorvoer uit door op de toets [Stop/Start] te drukken.

  • Wijzig de papierinstellingen in Web Image Monitor en ga door met afdrukken.

Raadpleeg “Papierdoorvoer” in de Softwarehandleiding voor meer informatie.

Papierformaat komt niet overeen

Papier van het geselecteerde papierformaat wordt niet ondersteund voor de [Duplex]-functie.

Er kunnen geen dubbelzijdige afdrukken worden gemaakt omdat de lade geen papier van het juiste formaat bevat, te weten A4, Letter of Legal.

Geef op welke lade papier van A4, Letter of Legal-formaat bevat in de instelling van het printerstuurprogramma.

Zie Softwarehandleiding.

Papiertype komt niet overeen

Papier van het geselecteerde type is niet geplaatst in de aangegeven papierinvoerlade.

Controleer de aangegeven lade.

[Handinvoer]

De instelling voor het papiertype in de lade komt niet overeen met het formaat van het papier dat op dit moment in de lade ligt.

Plaats papier van het geselecteerde type in de lade en wijzig dan de instelling voor het papiertype met behulp van het printerstuurprogramma.

Papiertype komt niet overeen

Papier van het geselecteerde type is niet geplaatst in de aangegeven papierinvoerlade.

Controleer de aangegeven lade.

[Lade 1] of [Lade 2]

De instelling voor het papiertype in de lade komt niet overeen met het formaat van het papier dat op dit moment in de lade ligt.

Plaats papier van het geselecteerde type in de lade en wijzig dan de instelling voor het papiertype met behulp van Smart Organizing Monitor.

Voer één van de volgende procedures uit wanneer er zich een afdruktaak in de wachtrij bevindt:

  • Annuleer de afdruktaak door op de toets [Taak Reset] te drukken.

  • Voer een papierdoorvoer uit door op de toets [Stop/Start] te drukken.

  • Wijzig de papierinstellingen in Web Image Monitor en ga door met afdrukken.

Raadpleeg “Papierdoorvoer” in de Softwarehandleiding voor meer informatie.

Papiertype komt niet overeen

Papier van het geselecteerde papierformaat wordt niet ondersteund voor de [Duplex]-functie.

U kunt geen duplex-afdrukken selecteren wanneer het papiertype ingesteld is op [Dik papier 2], [Bankpost], [Karton], [Labels], [OHP (Transparant)] of [Envelop].

Selecteer een papiertype dat geschikt is voor duplex-afdrukken.

Zie Papiertypes.

Printercartridge is bijna leeg.

De tonercartridge is bijna leeg.

Zorg dat een nieuwe tonercartridge klaar is om te worden geplaatst.

Afdrukken is onderbroken vanwege geheugenoverloop.

De hoeveelheid gegevens is te groot of de gegevens zijn te complex om te worden afgedrukt. Met name bij het uitvoeren van afdrukken op papier van Legal-formaat en bij bepaalde instelling voor afdrukkwaliteit, worden de afdrukgegevens te groot en is het mogelijk dat de taak wordt geannuleerd.

Als u het PCL 6 printerstuurprogramma gebruikt, dient u de [Resolutie] in [Afdrkwal.] in te stellen op [600 x 600 dpi]. Als u het PostScript 3 printerstuurprogramma gebruikt, stel [Afdrkwal.] in [Printerfuncties] op [600 x 600 dpi].

[Doorvoerroller] dient binnenkort vervangen te worden.

De doorvoerroller kan niet meer worden gebruikt en moet worden vervangen.

Neem contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger.

Lade niet gevonden

De geselecteerde papierlade is niet geplaatst, of niet correct geplaatst.

Controleer aangegeven lade.

[Lade 1] of [Lade 2]

De aangeduide papierinvoerlade is niet correct of niet geïnstalleerd.

Installeer de aangeduide papierinvoerlade correct.

Lade niet gevonden of geen papier

De aangegeven papierinvoerlade is niet correct geplaatst, of er is geen papier geplaatst.

Controleer aangegeven lade.

[Lade 1] of [Lade 2]

  • De aangeduide papierinvoerlade is niet correct of niet geïnstalleerd.

  • De aangegeven lade heeft geen papier meer.

  • Installeer de aangeduide papierinvoerlade correct.

  • Plaats papier in de aangeduide papierlade.

Eenheid niet gevonden

Open de aangegeven klep en controleer vervolgens de printercartridge.

[Voorpaneel]

De printcartridge is niet correct of helemaal niet ingesteld.

Stel de printcartridge correct in.

Zie Printcartridge vervangen.