In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de optionele papierinvoereenheid installeert.
![]()
|
![]()
|
![]()
Lade 1 is nodig om af te drukken met de optionele papierinvoerlade. Zonder lade 1 zullen er papierstoringen optreden.
Sommige opties zijn niet in alle landen beschikbaar. Neem voor details contact op met uw plaatselijke leverancier.
Pak de printer niet in de buurt van de laden vast bij het verplaatsen.
Controleer of het pakket de papierinvoereenheid bevat.

Schakel de printer uit en haal de stekker uit het stopcontact.
Verwijder de beschermende materialen aan de binnenkant van de lade.

Til de printer op met behulp van de handgrepen aan beide zijden.

Er steken drie pinnetjes uit aan de bovenzijde van de optionele papierinvoereenheid. Zorg ervoor dat de openingen aan de onderkant van de printer zich boven deze pinnen bevinden en laat dan de printer voorzichtig zakken.

Druk na de installatie de configuratiepagina af om de installatie te bevestigen.
Als de lade op de juiste wijze is geïnstalleerd, wordt “Lade 2” op de configuratiepagina weergegeven onder “Informatie lade”.
![]()
Wanneer u de printer verplaatst, verwijdert u eerst de optionele papierinvoereenheid.
Selecteer lade 2 in het printerstuurprogramma nadat u de optionele papierinvoereenheid hebt geïnstalleerd. Voor meer informatie zie het helpgedeelte van het printerstuurprogramma.
Mocht de optionele papierinvoereenheid niet op de juiste wijze zijn geïnstalleerd, installeert u de eenheid opnieuw volgens de aangegeven procedure. Neem contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger als de installatie opnieuw mislukt.
![]()
Zie Papier plaatsen
voor informatie over het plaatsen van papier in de papierlade.
Om de configuratiepagina af te drukken, raadpleeg de Softwarehandleiding.
Zie de Softwarehandleiding voor het aanpassen van de afdrukpositie.