![]() ![]() | ![]() | ||
In dit hoofdstuk vindt u uitleg over het controleren van de aardlekschakelaars.
![]()
|
![]()
Als de aardlekschakelaars niet normaal werken, neemt u contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger.
Sommige opties zijn uitgerust met aardlekschakelaars. Voor meer informatie over waar deze zich bevinden, zie "Handleiding onderdelen".
Controleer een keer per jaar of de aardlekschakelaars goed werken. Normaal gesproken staan de aarlekschakelaars in de aanpositie.
Controleer alle aardlekschakelaars op dezelfde manier.
Druk op de bedieningsschakelaar om de stroom uit te schakelen.
Schakel de hoofdvoeding uit.
Druk met een balpen of een gelijksoortig puntig voorwerp de testtoets van de aardlekschakelaar in.

Controleer of de aardlekschakelaar nu in de uitpositie staat.

Zet de aardlekschakelaar weer in de aanpositie.

Schakel de hoofdvoeding weer in.
![]()
Als een optie niet meer werkt wanneer u de hoofdvoeding aan zet, controleert u of een of meerdere aardlekschakelaars in de uitpositie staat. Als een aardlekschakelaar in de uitpositie staat, neemt u contact op met uw verkoop- of onderhoudsvertegenwoordiger. U mag de aardlekschakelaar niet zelf resetten.