Koptekst overslaan
HandleidingenInhoudVorigeVolgendeHelp

Ontvangst instellingen

In dit onderdeel worden de gebruikersinstellingen beschreven in het menu Ontvangstinstellingen onder Faxeigenschappen.

Activeer ontvangstmodus

Geef de methode voor het ontvangen van faxdocumenten aan.

Standaardinstelling: [Autom. ontvangst]

Speciale afzender programmeren

Door bepaalde ontvangers vooraf als speciale afzenders te programmeren, kunt u speciale afzenders een bijzondere behandeling geven.

Voor nadere details over het programmeren van Speciale afzenders, zie "Speciale afzenders die anders moeten worden behandeld".

Spec. afz. progr.: Lijst afdr.

U kunt de lijst met speciale afzenders afdrukken.

  1. Druk op [Faxeigenschappen].

  2. Druk op [Ontvangstinstellingen].

  3. Druk op [Speciale afzender programmeren: Lijst afdrukken].

  4. Druk op de [Start]-toets.

    Als u het afdrukken van een lijst wilt annuleren voordat u op de [Start]-toets hebt gedrukt, drukt u op [Annuleren].

    Als u het afdrukken van een lijst wilt annuleren nadat u op de [Start]-toets hebt gedrukt, drukt u op [Stop. met afdr.].

  5. Druk op de toets [Gebruikersinstellingen/Teller].

Doorzenden

Geef aan of ontvangen faxdocumenten al dan niet moeten worden doorgezonden naar een geprogrammeerde ontvanger.

Standaardinstelling: [Uit]

Voor nadere details over Doorzenden, zie "Doorzenden".

Ontvangst bestanden instellingen

Selecteer of ontvangen documenten moeten worden opgeslagen op de harde schijf en later moeten worden afgedrukt of direct moeten worden afgedrukt zonder te worden opgeslagen.

Standaardinstelling: [Afdrukken]

Voor details over Ontvangst bestanden instellingen, zie "Ontvangen bestanden instelling".

Opgesl. ontv.best. gebr.inst.

De beheerder kan worden opgegeven voor het beheren van op het apparaat opgeslagen documenten nadat faxdocumenten zijn ontvangen. Als u de beheerder wilt opgeven, voert u de gebruikerscode voor de beheerder in voor het beheren van documenten via Web Image Monitor. U kunt het uitvoeren van activiteiten via het bedieningspaneel, zoals het afdrukken of verwijderen van ontvangen documenten, ontoegankelijk maken voor onbevoegden.

Standaardinstelling: [Uit]

Voor details over Opgesl. ontv.best. gebr.inst., zie "Opgeslagen ontvangstbestand gebruikersinstellingen".

SMTP RX Inst. best.bez.

Deze functie is beschikbaar op systemen waarbij routering via SMTP van ontvangen e-mails mogelijk is.

Standaardinstelling: [Uit]

Voor nadere details over Bezorgingsinstellingen SMTP RX-bestand, zie "Bezorgingsinstellingen SMTP RX-bestand".

2-zijdig afdrukken

Geef aan of ontvangen faxdocumenten al dan niet moeten worden afgedrukt op zowel de voorzijde als de achterzijde van het papier.

Standaardinstelling: [Uit]

Geruit merkteken

Geef aan of een geruit merkteken al dan niet moet worden afgedrukt op de eerste pagina van ontvangen faxdocumenten.

Standaardinstelling: [Aan]

Centreerteken

Geef aan of al dan niet een middenteken halverwege de linkerzijde en boven in het midden van elke ontvangen pagina moet worden afgedrukt.

Standaardinstelling: [Aan]

Ontvangsttijd afdrukken

Geef aan of de datum en tijd van ontvangst en het bestandsnummer al dan niet onderaan ontvangen faxdocumenten moeten worden afgedrukt.

Standaardinstelling: [Uit]

Aantal afdruk. ontv.best.

Geef het aantal af te drukken kopieën op voor ieder ontvangen faxdocument.

  • 1 tot 10 set(s)

Standaardinstelling: [1 set(s)]

Papierlade

Met deze functie kunt u faxdocumenten die zijn ontvangen van geprogrammeerde afzenders en faxdocumenten van andere afzenders, afdrukken via verschillende papierladen.

De getoonde ladenamen kunnen verschillen afhankelijk van de geïnstalleerde opties.

Standaardinstelling: [Autom. sel.]

Specificeer lade voor regels

Geef voor iedere regel een papierlade op (telefoon, Internet fax, IP-Fax).

Standaardinstelling: [Uit]

  1. Druk op [Faxeigenschappen].

  2. Druk op [Ontvangstinstellingen].

  3. Druk op [Pijl-omlaagVolgende].

  4. Druk op [Specif. lade voor regels].

  5. Druk op [Aan].

    Schermafbeelding Bedieningspaneel

    Als u [Uit] selecteert, wordt de ontvangen fax gestuurd naar een standaardlade.

  6. Selecteer het lijntype.

    Schermafbeelding Bedieningspaneel

  7. Selecteer een lade waarnaar het ontvangen papier moet worden gestuurd en druk vervolgens op [OK].

    Als u een ander lijntype wilt opgeven, herhaalt u de procedure vanaf stap 6.

  8. Druk op [OK].

  9. Druk op de toets [Gebruikersinstellingen/Teller].

Map Transfer-resultatenrapport

U kunt instellen of het Mapverzending Resultatenrapport al dan niet naar het opgegeven e-mailadres moet worden verzonden als mappen zijn geprogrammeerd als doorzendbestemmingen waarnaar documenten van alle afzenders of Speciale afzenders worden verzonden.

U moet eerst de bestemming registreren voor het Mapverzending Resultatenrapport in de bestemmingslijst. Zie "Een faxbestemming registreren".

Geef een groepsbestemming op als u documenten naar meerdere bestemmingen wilt verzenden. U kunt maximaal 500 partijen in een groep opgeven. Raadpleeg de Handleiding Netwerk- en Systeeminstellingen.

Zelfs als het Mapverzending Resultatenrapport niet succesvol wordt verstuurd, wordt het rapport niet afgedrukt op dit apparaat.

Standaardinstelling: [Niet e-mailen]

  1. Druk op [Faxeigenschappen].

  2. Druk op [Ontvangstinstellingen].

  3. Druk op [Pijl-omlaagVolgende].

  4. Druk op [Mapverzending Resultatenrapport].

  5. Als u het Mapverzending Resultatenrapport wilt versturen, drukt u op [E-mailen].

    Als u het Mapverzending Resultatenrapport niet wilt versturen, drukt u op [Niet e-mailen] en drukt u vervolgens op [OK].

  6. Druk op de bestemmingstoets van het e-mailadres voor kennisgeving en druk vervolgens op [OK].

  7. Controleer de geselecteerde bestemming en druk vervolgens op [OK].

  8. Druk op [Afsluiten].

  9. Druk op de toets [Gebruikersinstellingen/Teller].

Geheugenbeveiliging ontvangst

Als u Geheugenbeveiliging inschakelt, worden ontvangen documenten opgeslagen in het geheugen en niet automatisch afgedrukt. Als een document wordt ontvangen in de Geheugenbeveiligingsmodus, knippert de Vertrouwelijk bestand indicator. Als u dit document wilt afdrukken, moet u de GeheugenbeveiligingsID invoeren. Een gebruiker zonder ID kan het document niet afdrukken.

Hiermee wordt voorkomen dat ongeautoriseerde gebruikers toegang krijgen tot het document. Als u geheugenbeveiliging wilt gebruiken, programmeert u de Geheugenbeveiligings-ID en zet u vervolgens Geheugenbeveiliging aan. Als u alleen binnenkomende documenten van speciale afzenders wilt opslaan in geheugenbeveiliging, programmeert u iedere afzender met "Speciale afzenders die anders moeten worden behandeld".

Deze functie kan niet worden gebruikt met InternetFax of Mail to Print.

Standaardinstelling: [Uit]

  1. Druk op [Faxeigenschappen].

  2. Druk op [Ontvangstinstellingen].

  3. Druk op [Pijl-omlaagVolgende].

  4. Druk op [Ontvangst met geheugenbeveiliging].

  5. Selecteer [Aan] of [Uit] en druk vervolgens op [OK].

  6. Druk op [Afsluiten].

  7. Druk op de toets [Gebruikersinstellingen/Teller].

Verwijzing