![]() ![]() | ![]() | ||
Als u een papierformaat plaatst dat niet automatisch wordt geselecteerd, moet u het papierformaat via het bedieningspaneel opgeven. In dit hoofdstuk vindt u een beschrijving over het plaatsen van dergelijk papier. Dit hoofdstuk geeft uitleg over het plaatsen van dit soort papierformaten met papier van 11 × 15
als voorbeeld.
Druk op de toets [Gebruikersinstellingen/Teller].

Druk op [Systeeminstellingen].

Druk op het tabblad [Instellingen papierlade].

Selecteer de lade waarvoor u de papierinstellingen wilt wijzigen.
Druk op [Papierformaat lade: Lade 2] of op [Papierformaat lade: Lade 3].

Selecteer het formaat en de invoerrichting van het geladen papier en druk op [OK].

Het ingestelde papierformaat en de invoerrichting worden weergegeven.

Druk op de toets [Gebruikersinstellingen/Teller].
Het beginscherm wordt weergegeven.
![]()
Zie "Aanbevolen papierformaten en -typen" voor details over papierformaten die automatisch worden geselecteerd.
Als u na het afdrukken op papier dat niet automatisch wordt geselecteerd, weer wilt afdrukken op papier dat wel automatisch wordt geselecteerd, moet u de instelling terugzetten op "Autodetectie". Plaats het papier en selecteer "Autodetectie" in stap 5. De instelling wordt teruggezet op "Autodetectie".