Sluit alle toepassingen af die momenteel worden uitgevoerd.
Plaats de cd-rom in het cd-romstation.
De installer start.
Selecteer een interfacetaal, en klik vervolgens op [OK].
Klik op [PCL-printerstuurprogramma].
De softwaregebruiksrechtovereenkomst verschijnt in het dialoogvenster [Gebruiksrechtovereenkomst].
Klik nadat u de overeenkomst gelezen heeft op [Ik accepteer de overeenkomst.] en klik vervolgens op [Volgende >].
Selecteer een printerstuurprogramma dat u wilt gebruiken in het dialoogvenster [Selecteer het programma].
U kunt verschillende printerstuurprogramma's selecteren.
Het PCL6-printerstuurprogramma wordt geïnstalleerd in de taal die door uw besturingssyteem opgegeven wordt.
Klik op [Volgende >].
Selecteer het printermodel dat u wilt gebruiken.
De printernaam kan gewijzigd worden in het vak [Wijzig instellingen voor 'Printernaam'].
Dubbelklik op de printernaam om de printerinstellingen weer te geven.
De details die worden weergegeven in [Opmerking], [Stuurprogramma], en [Poort] zijn afhankelijk van het besturingssysteem, het printermodel en de poort.
Klik op [Poort] en vervolgens op [Toevoegen].
Klik op [Standaard TCP/IP-poort] en klik vervolgens op [OK].
Configureer de instellingen van de standaard TCP/IP-poort en raadpleeg de Windows Help als [Standaard TCP/IP-Poort] niet verschijnt.
Klik op [Volgende >] in het dialoogvenster [Wizard Standaard TCP/IP-printerpoort toevoegen].
Geef de printernaam of het IP-adres op in het vak [Printernaam of IP-adres].
In het tekstvak [Poortnaam] wordt automatisch een poortnaam geplaatst. Wijzig deze naam indien nodig.
Als de apparaatselectie verschijnt, selecteert u "RICOH NetworkPrinter Driver C Model".
Klik op [Volgende >].
Klik op [Voltooien] in het dialoogvenster [Wizard Standaard TCP/IP-printerpoort toevoegen].
Het eerste installatiescherm wordt opnieuw weergegeven.
Controleer of de poort van de geselecteerde printer te zien is bij [Poort].
Configureer, indien nodig, de standaardprinter.
Klik op [Doorgaan].
De installatie van het printerstuurprogramma start.
Nadat de installatie is voltooid, selecteert u een van de opties om de computer nu of later opnieuw op te starten en klikt u vervolgens op [Voltooien].
Start de computer opnieuw om de installatie te voltooien.
Om de installatie van de geselecteerde software te stoppen voordat de installatie voltooid is klikt u op [Annuleren].
Bij bepaalde besturingssystemen werkt Auto Run mogelijk niet. Start in dat geval "Setup.exe" op de basisdirectory van de cd-rom.
Als een recentere versie van het printerstuurprogramma al geïnstalleerd is, verschijnt een bericht. In dat geval kunt u het printerstuurprogramma niet met Auto Run installeren. Als u het stuurprogramma toch wilt installeren ,gebruik dan [Printer toevoegen]. Zie Problemen oplossen.