Dit gedeelte geeft de aanbevolen formaten en typen papier.
Als vochtig of opgekruld papier wordt geplaatst, kan er een papierstoring optreden.
Papierlade (Lade 1)
Papiertype en -gewicht |
Metrische versie |
Inch-versie |
Papiercapaciteit |
---|---|---|---|
Standaard papier 60 - 90 g/m2, 16 - 24 lb. |
A4, A5, B5 JIS (Japanse Industriestandaard), 81/2 × 11, 51/2 × 81/2, 16K |
250 vellen |
Papierlade (Lade 2 en Lade 3)
Papiertype en -gewicht |
Metrische versie |
Inch-versie |
Papiercapaciteit |
---|---|---|---|
Standaard papier 60 - 90 g/m2, 16 - 24 lb. |
A4, 81/2 × 14, 81/2 × 13, 81/2 × 11, 81/4 × 14, 81/4 × 13 |
500 vellen |
Handinvoer
Papiertype en -gewicht |
Metrische versie |
Inch-versie |
Papiercapaciteit |
---|---|---|---|
Standaard papier 60 - 157 g/m2, 16 - 42 lb. |
A4, A5, B5 JIS, 81/2 × 14, 81/2 × 11, 51/2 × 81/2, 71/4 × 101/2, 8 × 13, 81/2 × 13, 81/4 × 14, 81/4 × 13, 41/8 × 91/2, 37/8 × 71/2, 16K |
100 vellen |
|
Standaard papier 60 - 157 g/m2, 16 - 42 lb. |
Aangepast formaat Verticaal: 90,0 - 216,0 mm Horizontaal: 139,0 - 600,0 mm *1 |
Aangepast formaat Verticaal: 3,55 - 8,50 inch Horizontaal: 5,48 - 23,62 inch *1 |
100 vellen |
Doorschijnend papier |
A4 |
10 vellen |
|
OHP-transparanten |
A4, 81/2 × 11 |
10 vellen |
|
Etiketten (stickervellen) |
A4 |
1 vel |
|
Envelop *2 |
Com10, Monarch, C5, C6, DL Env. |
Tot 10,5 mm (0,4 inch) hoog |
*1 Druk op de toets [], selecteer [Aangepast formaat], en voer vervolgens het papierformaat in met de cijfertoetsen.
*2 Druk op de toets [], en kies het papierformaat.
Bepaalde typen papier produceren geluid wanneer ze worden uitgevoerd. Dit geluid wijst niet op een probleem en heeft geen invloed op de afdrukkwaliteit. (Glanzend papier en OHP-transparanten kunnen ook geluid produceren wanneer ze worden uitgevoerd.)
Zorg ervoor dat u bij het gebruik van kalkpapier of etiketten het juiste type papier selecteert. Zie voor details over de Papiersoort: van de handinvoer, de Handleiding Netwerk- en Systeeminstellingen.
Wanneer u papier plaatst in de papierlade en de optionele papierlade-eenheid, dient u het papier met de afdrukzijde naar boven te plaatsen.
Wanneer u papier plaatst in de lade voor handmatige invoer, doet u dit met de afdrukkant naar beneden.
Het wordt aanbevolen bij het gebruik van de lade voor handinvoer de papierrichting in te stellen op .
Gebruik geen papier dat bedoeld is voor een inkjetprinter omdat het aan de fuseereenheid kan blijven plakken en een papierstoring kan veroorzaken.
Als u dik papier laadt (91 - 157 g/m2, 25 - 42 lb.), of zelfklevende etiketten, moet u ervoor zorgen dat de bovenkant van de stapel niet hoger is dan de bovengrens van de handinvoerlade. De papiercapaciteit varieert afhankelijk van de dikte en de staat van het papier.
Als u dik papier gebruikt (91 - 157 g/m2, 25 - 42 lb.), selecteert u [Dik papier] als de papiersoort voor de handinvoerlade. Zie voor details de Kopieerhandleiding.
Als u op zelfklevende etiketten kopieert, in handinvoer-instellingen, kiest u [Dik papier] voor de speciale papierinstelling.
Als u OPH-transparanten laadt, selecteer dan [OHP (Transparant)] als het papiersoort voor de handmatie invoerlade. Voor meer informatie, zie "Kopiëren via de handmatige invoerlade", Kopieerhandleiding.
Als u OHP transparenten plaatst, moet u de voor- en achterkant van de vellen controleren, en ze juist plaatsen, anders kan er een papierstoring optreden. Gebruik A4 of 81/2 × 11-formaat transparanten, en selecteer hun formaat. Zie voor details de Kopieerhandleiding en Printerhandleiding.
Als u OHP-transparanten gebruikt, waaiert u deze iedere keer voor gebruik los.
Wij raden u aan de OHP-transparanten en vellen met etiketten en doorschijnend papier een voor een in te voeren. Dit zorgt ervoor dat ze niet vast komen te zitten in het apparaat.
Zorg er tevens voor dat u de OHP-transparanten en vellen doorschijnend papier verwijdert zodra ze zijn afgedrukt. Dit zorgt ervoor dat ze niet aan elkaar blijven plakken.
Wij raden aan gebruik te maken van een 4000ANSI lumen of helderdere overheadprojector voor het projecteren van OHP-transparanten.
Als invoer van meerdere vellen plaatsvindt, plaatst u de vellen een voor een.
Strijk gekrulde vellen glad voordat u ze plaatst.
Als u vanuit de lade voor handinvoer op enveloppen wilt afdrukken, selecteert u eerst [Systeeminstellingen], [Papierlade-instellingen] en daarna geeft u voor de Papiersoort: Papierlade-instelling aan, selecteer [Dik papier].
Wanneer u op briefpapier kopieert of afdrukt, is de richting waarin u het papier plaatst afhankelijk van de functie die u gebruikt. Zie "Papier met vaste afdrukrichting of dubbelzijdig papier".
Als u papier van hetzelfde formaat in twee of meer lades plaatst, wisselt het apparaat automatisch van lade als het papier in de eerste lade die wordt gebruikt, opraakt. Deze functie heet Automatische ladewisseling. (Als de papiersoort van een lade gerecycled of speciaal papier is, moeten de instellingen van de andere lades dezelfde zijn als die van de Automatische ladewisseling functie om deze functie juist te kunnen laten werken). Dit voorkomt het onderbreken van een kopieeropdracht om papier bij te vullen als u een heleboel kopieën maakt. U kunt de papiersoort van de papierlades instellen onder Papiersoort Lade 1 - 3. Zie de Handleiding Netwerk- en Systeeminstellingen. Raadpleeg de Kopieerhandleiding voor de instellingsprocedure van Automatische ladewisseling.
Bij het kopiëren of afdrukken op vooraf geperforeerd papier, is de snelheid van kopiëren/afdrukken langzamer dan normaal.
De papiersoorten die u kunt selecteren in [Systeeminstellingen] zijn slechts algemene classificaties. De kopieerkwaliteit wordt niet gegarandeerd voor elke soort papier in een classificatie. Raadpleeg "Onbruikbaar papier" voor meer informatie.