Koptekst overslaan
 

Aangepast papierformaat instellen met behulp van het bedieningspaneel

Volg de onderstaande procedure om het apparaat in te stellen met gebruikmaking van het bedieningspaneel als u een aangepast papierformaat in de handinvoer plaatst.

Belangrijk

  • Papierformaten die in de handinvoer kunnen worden geplaatst zijn 182 - 2000 mm (7,17 - 78,74 inch) verticaal en 210 - 914,4 mm (8,27 - 36 inch) horizontaal.

  • De volgende procedures zijn niet nodig als u [Driver / Opdracht] selecteert uit[Handinvoer instellingsprioriteit] in [Systeem] van [Printereigensch.] (Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen). Stel het papierformaat in dat geval in met behulp van het printerstuurprogramma.

  • Als u [Apparaatinst.] kiest uit [Handinvoer instellingsprioriteit] in [Systeem] van [Printereigensch. ] (raadpleeg Bedieningshandleiding Standaardinstellingen), dan krijgen de instellingen die gemaakt zijn met behulp van het bedieningspaneel prioriteit boven de instellingen van het printerstuurprogramma.

  • Als het printerstuurprogramma niet gebruikt wordt selecteert u [Apparaatinst.] uit [Handinvoer instellingsprioriteit] in [Systeem] van [Printereigensch.] (raadpleeg Bedieningshandleiding Standaardinstellingen). Stel het papierformaat in met behulp van het bedieningspaneel.

1Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-toets op het bedieningspaneel.

Illustratie Gebruikersinstellingen/Teller

2Druk op [Systeeminstellingen].

3Druk op de tab [Instellingen papierlade].

4Druk op [Printer handinvoer papierformaat].

5Druk op [Aangepast formaat].

Illustratie scherm bedieningspaneel

Indien er al een aangepast formaat is ingesteld, drukt u op [Formaat wijzigen].

6Druk op [Verticaal], voer het verticale formaat van het papier in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets [hekje].

Illustratie scherm bedieningspaneel

7Druk op [Horizontaal], voer het horizontale formaat van het papier in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets [hekje].

8Druk op [OK].

De papierformaten die u hebt opgegeven worden weergegeven.

9Druk op [OK].

10Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-toets.

Het eerste scherm wordt weergegeven.

Opmerking

  • Wanneer u dik papier, dun papier of OHP transparanten plaatst, dient u het papierformaat en het papiertype in te stellen.

  • Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma voor meer informatie over het instellen van printerstuurprogramma's.