![]() ![]() ![]() | ![]() | ![]() | |
![]() | |||
![]() | |||
![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
![]() | ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() | ![]() ![]() ![]() |
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe het e-mailonderwerp kan worden opgegeven bij het verzenden van een bestand per e-mail via de bezorgingsserver.
Druk op [Onderwerp].
Geef het onderwerp op.
Druk op [Tekst invoeren] om tekens in te voeren.
Druk op [Symbool invoeren] om symbolen in te voeren.
Druk op [Gebruikerstekst] om vooraf in het apparaat geregistreerde Gebruikerstekst toe te voegen.
Zie Over dit apparaat voor meer informatie over het invoeren van tekst.
Druk op [OK].