![]() ![]() ![]() | ![]() | ![]() | |
![]() | |||
![]() | |||
![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
![]() | ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() | ![]() ![]() ![]() |
Selecteer de bestemming in het adresboek van het apparaat via het registratienummer van die bestemming.
Druk op [Reg.nr.] .
Gebruik de cijfertoetsen om het vijfcijferige registratienummer in te voeren dat aan elke bestemmingsmap is toegekend.
Druk na het laatste cijfer op de toets [] als het ingevoerde nummer minder dan vijf cijfers bevat [
].
Voorbeeld: u wilt 00004 invoeren.
Druk op [4] en druk daarna op [].
Als u op [Wijzigen] drukt, kunt u de geselecteerde bestemming wijzigen.
Druk op [OK].