In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u de bestemming kunt opgeven bij het verzenden van bestanden naar een gedeelde netwerkmap.
De gedeelde map moet vooraf op de clientcomputer worden aangemaakt. Zie Windows Help voor meer informatie over het aanmaken van gedeelde mappen.
U kunt de gedeelde map onder Windows 2000/XP/Vista, Windows Server 2003/R2 en Mac OS X 10.2 of hoger aanmaken.
Afhankelijk van het besturingssysteem op de clientcomputer is voor toegang tot de gedeelde map mogelijk verificatie vereist.
Dit apparaat ondersteunt geen DFS (Distributed File System).
U kunt op een van de volgende manieren een bestand over het netwerk naar een gedeelde map verzenden:
Het pad naar de bestemming rechtstreeks opgeven
Het pad specificeren door op het netwerk naar de bestemming te bladeren