![]() ![]() ![]() | ![]() | ![]() | |
![]() | |||
![]() | |||
![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
![]() | ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() | ![]() ![]() ![]() |
Klik op [Afdrukken] in het menu [Bestand] in de toepassing.
Het dialoogvenster [Afdrukken] verschijnt.
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik vervolgens op [Afdrukvoorkeuren] in het opdrachtenmenu.
Als u Windows 2000 gebruikt, selecteert u de printer en voert u de volgende stappen uit.
Als u Windows XP of Windows Server 2003 / 2003 R2 gebruikt, selecteert u de printer en klikt u op [Voorkeuren].
Klik op het tabblad [Taak/Logboek].
Klik in de lijst [Taaktype:] op [Document Server].
In het dialoogvenster dat verschijnt, kunt u een gebruiker-ID, een bestandsnaam en een wachtwoord invoeren.
Klik op [OK].
Als u Windows 2000 gebruikt, voert u de volgende stappen uit.
Start het afdrukken vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing.