Koptekst overslaanafbeelding
HandleidingenInhoudVorigeVolgendeHelp

Testafdruk gebruiken

Volg de onderstaande procedure om een document af te drukken met de functie Testafdruk

Windows 2000 / XP / Vista, Windows Server 2003 / 2003 R2

  1. Klik op [Afdrukken] in het menu [Bestand] in de toepassing.

    Het dialoogvenster [Afdrukken] verschijnt.

    Als u Windows 2000 gebruikt, selecteert u de printer en voert u de volgende stappen uit.

    Als u Windows XP / Vista of Windows Server 2003 / 2003 R2 gebruikt, selecteert u de printer en klikt u op [Voorkeuren].

  2. Klik op het tabblad [Taak/Logboek].

  3. Klik in de lijst [Taaktype:] op [Testafdruk].

  4. Voer in het vak [Gebruiker-ID:] een gebruiker-ID in van maximaal acht alfanumerieke (a-z, A-Z, 0-9) tekens.

    De gebruiker-ID geeft aan bij welke gebruiker een bepaalde taak hoort.

  5. Klik op [OK] om het dialoogvenster voor printereigenschappen te sluiten.

    Als u Windows 2000 gebruikt, voert u de volgende stappen uit.

  6. Stel het aantal kopieën in op twee of meer en start het afdrukken vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing.

    De testafdruktaak wordt naar het apparaat gezonden en er wordt één set afgedrukt.

  7. Controleer de testafdruk om na te gaan of de instellingen juist zijn.

    Als de gewenste instellingen zijn opgegegeven, voert u de volgende stap uit om de resterende afdruktaken uit te voeren.

    Voor het verwijderen van een opgeslagen afdruktaak, zie Taaktype.

  8. Druk op het bedieningspaneel van het apparaat op de toets [Printer] om het printerscherm weer te geven.

  9. Druk op [Afdruktaken].

  10. Druk op [Lijst vbl. afdr.taken].

    Er wordt een lijst getoond met de testafdrukbestanden die in het apparaat zijn opgeslagen.

    [Gebruiker-ID], [Datum/Tijd] en [Bestandsnaam] verschijnen ook.

  11. Selecteer het gewenste bestand door erop te drukken.

    Er wordt een lijst weergegeven met de afdrukbestanden die in het apparaat zijn opgeslagen.

  12. Druk op [Afdrukken] als u het aantal af te drukken sets wilt wijzigen.

  13. Voer het nieuwe aantal sets in met behulp van de cijfertoetsen.

    Als u het ingestelde aantal niet wilt wijzigen, gaat u verder met de volgende stappen.

    U kunt maximaal 999 sets invoeren.

    Druk op [Wis/Stop] om invoerfouten te herstellen.

    Als er meerdere bestanden zijn geselecteerd en er geen aantal is ingesteld, wordt als instelling 1 pagina minder dan het minimum aantal voor alle instellingen aangehouden.

  14. Druk op [Ja].

    De resterende sets worden afgedrukt.

Opmerking

Mac OS/Mac OS X

  1. Klik op [Afdrukken] in het menu [Bestand] in de toepassing.

    Het dialoogvenster [Afdrukken] verschijnt.

  2. Stel het aantal kopieën in op twee of meer.

    De testafdruktaak wordt naar het apparaat gezonden en er wordt één set afgedrukt.

  3. Klik op [Takenlogboek] in het pop-upmenu.

  4. Selecteer [Testafdruk] in het snelmenu [Taaktype:].

  5. Voer in het vak [Gebruiker-ID:] een gebruiker-ID in van maximaal acht alfanumerieke (a-z, A-Z, 0-9) tekens.

    De gebruiker-ID geeft aan bij welke gebruiker een bepaalde taak hoort.

  6. Controleer de testafdruk om na te gaan of de instellingen juist zijn.

    Als de gewenste instellingen zijn opgegegeven, voert u de volgende stap uit om de resterende afdruktaken uit te voeren.

    Voor het verwijderen van een opgeslagen afdruktaak, zie Taaktype.

  7. Druk op het bedieningspaneel van het apparaat op de toets [Printer] om het printerscherm weer te geven.

  8. Druk op [Afdruktaken].

  9. Druk op [Lijst vbl. afdr.taken].

    Er wordt een lijst getoond met de testafdrukbestanden die in het apparaat zijn opgeslagen.

    [Gebruiker-ID], [Datum/Tijd] en [Bestandsnaam] verschijnen ook.

  10. Selecteer het gewenste bestand door erop te drukken.

    Er wordt een lijst weergegeven met de afdrukbestanden die in het apparaat zijn opgeslagen.

  11. Druk op [Afdrukken] als u het aantal af te drukken sets wilt wijzigen.

  12. Voer het nieuwe aantal sets in met behulp van de cijfertoetsen.

    Als u het ingestelde aantal niet wilt wijzigen, gaat u verder met de volgende stappen.

    U kunt maximaal 999 sets invoeren.

    Druk op [Wis/Stop] om invoerfouten te herstellen.

    Als er meerdere bestanden zijn geselecteerd en er geen aantal is ingesteld, wordt als instelling 1 pagina minder dan het minimum aantal voor alle instellingen aangehouden.

  13. Druk op [Ja].

    De resterende sets worden afgedrukt.

Opmerking