Opties instellen

Om geïnstalleerde opties correct te gebruiken moet u eerst het printerstuurprogramma instellen. Indien het apparaat de opties niet herkent, kunt u deze niet gebruiken, zelfs niet als ze daadwerkelijk zijn geïnstalleerd. De procedure voor het instellen van het printerstuurprogramma verschilt afhankelijk van het aansturingssysteem.

Windows

Indien u Windows 2000, Windows XP Professional, Windows Vista of Windows Server 2003 / 2003 R2 gebruikt, moet u rechten hebben voor het beheren van printers als u de instellingen van het printerstuurprogramma wilt wijzigen. Leden van de groepen Beheerders en Power Users hebben standaard rechten voor het beheren van printers. Wanneer u de instellingen van het printerstuurprogramma wilt wijzigen, moet u inloggen met een account die rechten heeft voor het beheren van printers.
Indien u Adobe PageMaker 6.0, 6.5 of 7.0 gebruikt in combinatie met Windows 2000 / XP / Vista of Windows Server 2003 / 2003 R2, moet u opties instellen in het dialoogvenster Afdrukken van Adobe PageMaker.

U kunt de opties instellen met de volgende tabbladen:

Windows 2000 / XP / Vista, Windows Server 2003 / 2003 R2	[Installeerbare opties] op het tabblad [Apparaatinstellingen].
Mac OS	Voor ethernet, [Kiezer] in het Apple Menu. Voor USB, [Instellingen wijzigen] in het menu [Afdrukken] om de bureaubladprinter te openen.
Mac OS X	[Installeer printers...] in [Afdrukken & Faxen] om Systeemvoorkeuren te openen.

Open het printerstuurprogramma vanuit Windows om de opties in te stellen. U kunt de opties niet instellen wanneer u het printerstuurprogramma vanuit een toepassing opent.

Mac OS

Als u Mac OS X gebruikt, kunt u deze functies niet gebruiken.

U kunt alle opties instellen met het dialoogvenster [Kiezer].

Zie Optieinstellingen Maken voor de Printer, Opties Instellen of Opties Instellen voor de installatiemethode die geschikt is voor uw afdrukomgeving.