Koptekst overslaan
 

Gebruik als een netwerkprinter

Hier wordt beschreven hoe u het PCL- of RPCS-printerstuurprogramma kunt installeren wanneer u de printer als Windows-netwerkprinter gebruikt.

Installeer om de printserver te gebruiken het printerstuurprogramma door 'Netwerk printer server' te selecteren en selecteer vervolgens de Windows 2000/XP/Vista of Windows Server 2003/2003 R2 gedeelde printer.

In dit gedeelte wordt ervan uitgegaan dat de client reeds geconfigureerd is voor het communiceren met een Windows 2000/XP/Vista of Windows Server 2003/2003 R2 afdrukserver. Begin niet met de volgende procedure voordat de client op de juiste manier ingesteld en geconfigureerd is.

Belangrijk

  • Voor het installeren van een printerstuurprogramma in Windows 2000/XP/Vista en Windows Server 2003/2003 R2, moet u een account hebben met een machtiging voor printerbeheer. Log in als beheerder of als Power Users-groepslid.

  • Als u gaat afdrukken terwijl de print server is aangesloten op de printer met een SmartDeviceMonitor-poort, kan Herstel afdrukken en Parallel afdrukken vanaf de client niet gebruikt worden.

  • Als u afdrukt in Windows XP/Vista of Windows Server 2003/2003 R2 print server, mogen meldingsfuncties van SmartDeviceMonitor niet met de client gebruikt worden.

  • Het printerstuurprogramma kan worden geïnstalleerd vanaf de cd-rom die bij dit apparaat is geleverd of door het te downloaden van de website van de leverancier.

  • In Windows XP Pro x64 en Windows Server 2003/2003 R2 x64 moet u het printerstuurprogramma downloaden van de website van de leverancier. Selecteer dit apparaat en het besturingssysteem dat u gebruikt en download het vervolgens.

Het PCL- of RPCS-stuurprogramma installeren

1Sluit alle toepassingen af die momenteel worden uitgevoerd.

2Plaats de cd-rom in het cd-romstation.

De installer start.

3Selecteer een interfacetaal, en klik vervolgens op [OK].

De standaardinterfacetaal is Engels.

4Klik op [PCL/RPCS Printerstuurprogramma's].

5De softwaregebruiksrechtovereenkomst verschijnt in het dialoogvenster [Gebruiksrechtovereenkomst].

Klik nadat u de overeenkomst gelezen heeft op [Ik accepteer de overeenkomst.] en klik vervolgens op [Volgende >].

6Selecteer het printerstuurprogramma dat u wilt gebruiken in het dialoogvenster [Selecteer het programma].

U kunt verschillende printerstuurprogramma's selecteren.

7Klik op [Volgende >].

8Selecteer het vakje [Printernaam] om de printermodellen die u wilt gebruiken te selecteren.

De printernaam kan gewijzigd worden in het vak [Wijzig instellingen voor 'Printernaam'] .

9Dubbelklik op de printernaam om de printerinstellingen weer te geven.

De details in [Opmerking], [Stuurprogramma] en [Poort] variëren afhankelijk van het besturingssysteem, printermodel en de poort.

10Klik op [Poort] en vervolgens op [Toevoegen].

11Klik op [Netwerkprinter] en vervolgens op [OK].

12Dubbelklik op de naam van de computer die u als printserver wilt gebruiken in het venster [Printer zoeken]..

13Selecteer de printer die u wilt gebruiken en klik vervolgens op [OK].

14Controleer of de poort van de geselecteerde printer te zien is bij [Poort].

15Stel, indien nodig, de gebruikerscode in.

Voor een RPCS-printerstuurprogramma kunt u een gebruikerscode instellen na installatie van het printerstuurprogramma.

Raadpleeg voor details over de gebruikerscode de Help-functie van het printerstuurprogramma.

16Selecteer het vakje [Standaardprinter] om de printer als standaardprinter te configureren.

17Klik op [Doorgaan].

De installatie van het printerstuurprogramma start.

18Nadat de installatie is voltooid, selecteert u een van de opties om de computer nu of later opnieuw op te starten en klikt u vervolgens op [Voltooien].

Start de computer opnieuw om de installatie te voltooien.

Opmerking

  • Na de installatie van het printerstuurprogramma kunt u een gebruikercode instellen. Raadpleeg de Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie over gebruikerscodes.

  • Om de installatie van de geselecteerde software te stoppen voordat de installatie voltooid is klikt u op [Annuleren].

  • Bij bepaalde besturingssystemen werkt Auto Run mogelijk niet. Start in dat geval "Setup.exe" op de basisdirectory van de cd-rom.

  • Er verschijnt een melding als reeds een recentere versie van het printerstuurprogramma geïnstalleerd is. Als dit het geval is kunt u het printerstuurprogramma niet installeren met gebruik van Auto Run.

  • Als u het printerstuurprogramma toch wilt installeren, gebruik dan [Printer toevoegen]. Zie Problemen oplossen.